Galgenmaal wordt wat de pot schaft

Maartje Wortel maakt in de serie 'Op basis van een waargebeurd verhaal' telkens een kort stuk fictie naar aanleiding van een krantenbericht. In haar verhalenbundel 'Dit is jouw huis' is een verhaal ('Het Kind') opgenomen dat op de waarheid is gebaseerd en juist over dat verhaal schreef een recensent dat het zo ongeloofwaardig is. De werkelijkheid haalt de fictie in, dat is niets nieuws.


Galgenmaal wordt wat de pot schaft

Terdoodveroordeelden in Texas mogen hun laatste maaltijd niet meer zelf uitkiezen. Voortaan eten ze wat de pot schaft. Het besluit volgt op de extreme wensen van Lawrence Brewer die woensdag is geëxecuteerd. (kipsteaks, cheeseburgers, barbecuevlees, drie fajita’s. een pizza, een halve liter ijs en meer). Hij at niets.


Afbeelding: James Reynolds

Mijn vader woonde allang niet meer thuis. Waar hij gebleven was wist ik niet, maar hij was er niet. Alles wat ik nog van hem weet, was dat hij een betonmolen had, een ding dat in de schuur stond, de hele dag draaide en waar zijn kleren en handen vies van werden. De handen van mijn vader waren hard en groot. Zijn ogen waren bruin en een beetje dof, in zijn oogwit zaten vaak gesprongen adertjes, dat weet ik ook nog.

Het laatste dat mijn vader tegen me gezegd heeft was: ‘Kom jij eens hier,’ waarbij hij me gebaarde met diezelfde grote vieze handen. Misschien komt het door dit laatste moment dat ik me die handen zo scherp herinner. Ik liep naar mijn vader toe. Hij zat in een grote leren stoel in de woonkamer bij het raam; het zicht werd geblokkeerd door de truck die ervoor geparkeerd stond. Ik voelde dat dit een groot moment was, al wist ik niet waarom.

Ik stond voor hem en rook de geur van aftershave, koffie en sigaretten. Ik keek naar de tatoeages op zijn arm, zijn stugge snor, naar de wondjes op zijn handen.

Hij zei: ‘Er is iets belangrijks dat ik met je moet bespreken. Ben je daar klaar voor, denk je?’

Ik knikte en ik weet nog dat ik dacht: dit is het eerste gesprek dat ik met mijn vader ga voeren. Een echt gesprek, zoals je wel eens zag in de film, van een vader met een zoon. Hij gebaarde me om op de stoel die tegenover hem stond te gaan zitten. Hij slikte, het was net alsof hij gehuild had, hij zei: ‘Ik weet niet waar ik moet beginnen, jongen.’

Een seconde was het stil, we keken elkaar aan, hij en ik, midden in de zwaarte van het moment, en toen kwam mijn moeder binnen. Ze leek overstuur, ze priemde met haar wijsvinger in mijn vaders buik terwijl ze zei: ‘Je laat het! Als je het maar laat!’

Ik ben er nooit achter gekomen wat er zo belangrijk was, wat hij met mij wilde bespreken. Niet veel later was hij weg. Hij is nooit meer teruggekomen.

Mijn moeder wist ervan. Ik bedoel: mijn moeder wist vanaf die eerste dag al dat mijn vader niet meer terug zou komen. Ze zei: ‘Je vader was in principe een goede vent, maar vanaf nu ben jij de enige man in huis. My one and only.’ Zo probeerde ik me ook te gedragen. Ik verliet school om bij een man te gaan werken die zichzelf Honda noemde. In het begin ging alles goed, ik probeerde niet te veel aan mijn vader te denken, ik probeerde trots te voelen en deed wat Honda van me vroeg. Ik kapte bomen, dag in dag uit, dikke jongens. Wanneer ik thuis kwam rook ik naar een mengeling van het bos en zweet. Mijn moeder raakte mijn spierballen even aan en zei dan met een grote glimlach: ‘My one and only.’ En altijd, iedere dag opnieuw wanneer ik thuiskwam had ze het eten klaar. Altijd vlees, dikke hompen mals vlees in een vette laag jus.

‘Een man heeft kracht nodig,’ zei ze.

Ik weet nog hoe het smaakte, ik weet nog hoe het rook en hoe mijn moeder tegenover me zat, kijkend hoe ik alles opat wat zij klaargemaakt had. Hoe ze me na het eten een kus op mijn voorhoofd gaf. Ik weet nog dat ik wist: beter dan dit wordt het niet, waarin ik gelijk kreeg. Niet veel later ging het mis.