Schrijvers de pols genomen: Maartje Wortel

Fotograaf Stephan Raaijmakers portretteert schrijvers en neemt ze in één moeite door de pols met een Zeer Kort Interview.

Lange, duistere gangen waar de voetstappen van verwarde vrouwen nog hoorbaar zijn. Maartje Wortel voelt zich thuis in dit voormalig vrouwengesticht, een kolossale burcht met roze geverfde muren, onduidelijk meubilair, en wanordelijke binnentuinen.

Je eerste roman is genomineerd voor de BNG Literatuurprijs. De constructie van de roman lijkt wel wat op het kaleidoscopische Amores Perros van Iñárritu, waar het noodlot ook personages bij elkaar brengt. Heb je je door deze filmische stijlfiguur laten inspireren?

Ik heb de film wel gezien, lang geleden, en die film heeft indruk gemaakt. Ik heb me niet direct bewust door deze film laten inspireren. Het is meer zo dat ik me überhaupt door beelden en films laat inspireren; daar is niet per se één film, of één bepaalde filmmaker verantwoordelijk voor. Het stomme is ook dat ik films weer vergeet. Als ik naar de videotheek ga zegt de jongen van de videotheek vaak: 'Deze film heb je al gezien.' Dus het antwoord op deze vraag is: ik heb geen idee of ik me door Amores Perros heb laten inspireren, eigenlijk.

De personages in je verhalen zijn uiteenlopend, varierend van getrouwde mannen tot van identiteit wisselende kunstenaressen, taxichauffeurs en kleine jongetjes. Heb je een beeld van het lezerspubliek dat je hiermee aantrekt?

Het lezerspubliek dat ik trek, is mede door deze uiteenlopendheid niet erg groot. Tijdens het schrijven ben ik ook niet met een lezerspubliek bezig. Na het schrijven ook niet, trouwens. Misschien zou ik dat wel moeten doen.

Is dat publiek dan helemaal niet betrokken bij de ontstaansgeschiedenis van je werk? Als toehoorder of denkbeeldige gesprekspartner? Met andere woorden: leest de lezer toch niet stiekem mee bij het schrijven?

In een beginfase niet. Als de eerste versie eenmaal af is dan weet ik wel precies wie er van het boek zal gaan houden, en wie niet. Ik probeer wel door de ogen van een ander naar mijn eigen werk te kijken en daarom haal ik er vooral veel pathetische dingen uit, die er in eerste instantie wel degelijk in zitten. De denkbeeldige lezer bepaalt dus eigenlijk de uiteindelijke versie van het boek. Nu klopt het vorige antwoord niet meer (dat ik niet aan mijn lezerspubliek denk). Dat bedoelde ik dan vooral in de trant van: 'de kopers'. 'De kijkers/lezers' zitten wel in mijn hoofd. Het helpt ook om je boek voor één iemand te schrijven. Bijvoorbeeld voor je broer of je vriendin of je buurman. Of voor alle drie deze mensen, dan leen je tijdens het schrijven even hun ogen, dat kan enorm helpen.

Je schrijft ook columns. Zou je als overtuigd stilist ook zakelijke teksten kunnen schrijven? Of zou de literatuur continu door dat proza heen schemeren?

Ik schrijf eigenlijk best literaire columns. Ik kan moeilijk afwijken van mijn blik en stijl. Als ik zakelijk zou moeten schrijven, dan zou ik het trouwens wel doen, hoor. Ik weet alleen niet of een bedrijf mij zou willen... omdat het vreemd wordt, allemaal. Ben ik bang.