Grond

Over Grond, een pleidooi voor aards denken en een groene stad, Jan-Hendrik Bakker, Atlas 2011.

Tolstoy was een groot schrijver én een groot grondbezitter. Een van zijn verhalen gaat over de vraag hoeveel grond wij mensen werkelijk nodig hebben en zijn antwoord is welbekend: niet meer dan de omvang van de kist waarin wij begraven worden. Voor de doden is dat ook wel genoeg, maar je zou toch denken dat levende mensen gebaat zijn bij wat meer ruimte.

Hoeveel grond is er voor iedereen? Op aarde hebben we volgens de Wereldvoedselorganisatie in totaal zo'n 50 miljoen km2 bruikbare grond, dus 5 miljard hectaren. De wereldbevolking bereikt tegen 2050 zijn maximum met 9 tot 10 miljard mensen. Dit betekent dus dat er ongeveer 0,5 hectare bruikbare grond beschikbaar zal zijn voor iedereen.

In zijn boek Grond beschrijft Jan-Hendrik Bakker een groep mensen van 'Transition-Town Rotterdam' die een jaar geleden is begonnen met praktisch tuinieren op een hectare grond in Kralingen. De oogst is heel behoorlijk, gedurende de zomer- en herfstmaanden heeft de groep er heel goed van kunnen eten. 'Toch zeker drie keer in de week een maaltijd voor vijf tot tien personen.' Met 0,5 hectare bruikbare grond voor iedereen hoeft niemand in de wereld honger te lijden.

De hoeveelheid bruikbare grond is het probleem niet, het is 't misbruik van grond waardoor we binnenkort aan één aarde niet meer genoeg zullen hebben. Misbruik in die zin dat veel grond gebruikt wordt om veevoer te verbouwen terwijl het vee in de megastal staat. De land- en tuinbouwindustrie moet steeds meer produceren tegen dezelfde of zelfs lagere kosten. Daardoor is een roofbouw op gang gekomen die de aarde steeds verder zal uitputten en die ecosystemen vernietigt.

De voedingsindustrie is grootverbruiker van fossiele brandstoffen en dus mede oorzaak van de huidige crisis in de wereld. Wereldwijd trekken mensen naar steden en waar halen miljoenensteden hun voedsel vandaan? Een varken kan in het ene land geboren worden, geslacht in een ander werelddeel en tot consumptievlees verwerkt en op de markt gebracht in weer een ander werelddeel. Het kost vier vaten olie om de Europese stedeling op zijn bordje te brengen wat hij jaarlijks consumeert en het overvolle Amerikaanse bord vergt tweemaal zo veel.

Een antwoord op deze desastreuze ontwikkeling is de 'Transition-Town'-beweging die het land naar de stad wil brengen en het groen, de stadsparken, plantsoenen en tuinen zoveel mogelijk wil benutten voor het telen van groeten en fruit. ‘Men streeft daarbij naar relatief zelfstandige lokale economieën die duurzaam zijn, weinig consumptief en min of meer zelfvoorzienend,’ schrijft Jan-Hendrik Bakker, ‘maar de garantie dat deze horticultuur op tijd ontstaat, en niet op de puinhopen van een beschaving die niet in staat was op tijd haar koers te verleggen, is er niet.’

Hij is geen ecoloog of planoloog maar filosoof, Jan-Hendrik Bakker maakt zich minder zorgen over Tolstoys vraag naar de hoeveelheid grond die wij nodig hebben, dan over de grond van ons denken en ons bestaan, over onze grondeloosheid door goddeloosheid. Zijn favoriete filosofen zijn Locke, Heidegger, Arendt, Marx, Spinoza, Deleuze, Sartre en Nietzsche. Jan-Hendrik Bakker is geen studeerkamerfilosoof, hij trekt eropuit en schrijft over zijn ontmoetingen met kunstenaars, archeologen, volkstuinders, winkeliers, bijzondere en gewone mensen in dorpen en steden. Zo blijft Grond concreet hoewel het vaak over abstracte zaken gaat.

‘Grond is de bodem waarop wij staan, wonen en bouwen, en waarvan wij eten; grond is het principe van ons verstand en de diepte van ons gevoel. Grond geeft fysieke steun; hij voedt ons en is tegelijk intellectuele en emotionele fundering. Hij maakt onze bewegingsvrijheid mogelijk en is dat waar alles naar terugkeert, het archief van de tijd en onze laatste rustplaats. De aarde zelf: gevoel, verstand, zwaartekracht en materie, voedsel.’

Wij kunnen het met de filosoof Bakker eens zijn dat duurzame ontwikkeling op goede gronden gebaseerd moet en kan worden. Maar op twee punten lijkt me zijn pessimistische wereldvisie ongegrond.

Ik ben bang dat Bakker op zijn speurtocht door de samenleving zich te veel aangetrokken voelt door de afgrond van Nietzsche, die in een veel geciteerde passage de moderne mens ziet als iemand die door zijn goddeloosheid in een peilloze tuimeling terecht is gekomen. ‘De grondeloosheid van de moderne mens volgt op de ontdekking dat hij volledig verantwoordelijk is voor zijn eigen welzijn en dat van anderen, maar ook op het besef dat hij die verantwoordelijkheid nooit kan waarmaken.’ Hier vervangt Bakker de erfzonde door Freud en Darwin die ‘legden de mechanismen bloot die mensen tot handelen aanzetten, en dat zijn vaak heel andere dan die het algemeen belang dienen’. Bakkers visie op de evolutietheorie – ‘de evolutie doet niet aan ethiek’ – is sterk verouderd sinds biologen hebben aangetoond dat moreel gedrag in het dierenrijk is ontstaan reeds lang voordat er mensen waren. De evolutie doet wel degelijk aan ethiek: overlevingsethiek.

Ook het tweede punt waarop ik Bakkers pessimistische visie ongegrond vind begint bij Nietzsche. ‘Hij vertelt in De vrolijke wetenschap over een kleine planeet, ergens in een uithoek van het zonnestelsel, waar een tijdlang een wezen geleefd heeft dat uitgerust was met redelijke vermogens. Ten slotte is het wezen weer verdwenen. En met hem de rede. Nou en? Het heelal is er niet door veranderd.’ Weet Bakker niet dat er in het heelal hoogst waarschijnlijk een miljard aardachtige planeten zijn? De afstanden tot die planeten zijn te groot om ze te kunnen koloniseren, maar niet zo groot dat we die aardachtige planeten niet kunnen bestuderen. Met de lichtsnelheid kunnen wij niet reizen maar wel communiceren. Zou het dan niet mogelijk zijn dat we over enige tijd naast het www ook een uww kennen waarin redelijke wezens op al die planeten met elkaar in contact zijn en de condities van overleven in het universum met elkaar delen?

Zie ook www.franswsaris.nl