Artikel 7


De Nederlandse Grondwet is op 29 maart 200 jaar oud en dit is voor De Internet Gids een uitstekende aanleiding om u de wet voor te schrijven in de vorm van De Grondwet-variaties. Dichters, schrijvers, kunstenaars en juristen nemen ieder één van de huidige grondrechten als uitgangspunt voor een nieuwe bijdrage.

Vandaag doet Jelmer Mommers artikel 7, de vrijheid van meningsuiting.

Eerst leer je woordjes, kleine woordjes. ‘Mama’, ‘papa’, ‘speen’. Hiermee leer je praten. Je maakt zinnetjes om te zeggen wat je wilt en meestal begrijpen alleen je ouders precies wat je bedoelt. Iets later leer je vertellen; een verhaal houden. De mensen zijn stil als je praat, ze knikken bemoedigend.

Je komt er achter dat je alles kunt zeggen, maar dat sommige woorden ongewenst zijn. ‘Poep’ zeggen is geestig, je vriendje ‘sukkel’ noemen mag niet. Je doet het toch. Je ontwikkelt een eigen stem. Je leert zeuren totdat je iets krijgt en je leert je zus pesten totdat ze huilt. Je ontdekt dat je volgens de wet alles mag zeggen en met die wetenschap ga je aan de haal. Je vindt nu overal iets van en je begint woorden te gebruiken om mensen op de proef te stellen. Als je 16 bent, zeg je dingen waarvan je moeder had gehoopt dat je ze nooit zou zeggen, je zegt ze puur om te kijken wat er gebeurt. Onder vrienden ben je een open boek, vriendschap is alles uitspreken. Thuis zeg je vooral veel niet. Je liegt als je geheimzinnige puberpraktijken daarom vragen.

Later zijn het niet de geheimen die bepalen wat je wel en niet zegt, maar de ontdekking van de mogelijkheid te zwijgen. Je valt niet langer samen met de woorden die uit je mond komen. Nu kan het twee kanten op. Je kunt een goede leugenaar worden, bedreven in nonchalante misleiding van jezelf en van anderen. Het risico is aanzienlijk: na verloop van tijd weet je niet meer wat waar is en dan weet je ook niet meer wie je bent – je verliest jezelf voordat je goed en wel iemand was geworden. Of je kunt stilte gebruiken om een ruimte voor jezelf te scheppen, een ruimte die alleen voor jou toegankelijk is, een ruimte die bestaat omdat je soms zwijgt. Je ontgroeit je kinderlijke drang om alles te onthullen, elke gedachte uit te spreken. Je leert het raadsel waarderen. Je opa, ondoorgrondelijke man, gaf dus toch het goede voorbeeld. Je snapt Tony Soprano’s fascinatie voor John Wayne en Gary Cooper, ‘the strong, silent type’.

De belangrijkste ontdekking is dat je niets hoeft te zeggen op de momenten die er het meeste toe doen. Als je weet dat het goed is, heb je geen woorden nodig. Je kijkt haar aan en alles is al gezegd.


Lees hier alle Grondwet-variaties