Ik wil een nieuw ding

door Dirk Vis

Zometeen opent de expositie "Arbeid van de Dag" (van 17u00 tot 20u00) in zowel de Brakke Grond als in Hôtel Droog (Amsterdam) en met rondleidingen daartussen. Revital Cohen & Tuur van Balen maakten als artist in residence nieuw werk over toekomstscenario's van arbeid. Dirk Vis volgde dit werk al een tijdje op internet en doet verslag.

Ik wil een nieuw ding. Ik wil een 3D-printer, een ets van Piranesi en een bijl van Best Made Company. Die bijl heb ik op de Best Made-website al tien keer in mijn winkelwagentje gedaan, zonder hem daadwerkelijk aan te schaffen, omdat hij veel te duur is en ik zelden houthak. Onlangs kreeg ik hem kado. Hij is fantastisch om kokosnoten mee doormidden te hakken. Nu wil ik een nieuw ding.

Het nieuwe ding dat ik wil heeft nog geen naam. Haast dagelijks bezoek ik de website van het ding en als die website een winkelwagentje had, zou ik het ding allang erin hebben gelegd. Maar die website heeft geen winkelwagentje, want het is de site van kunstenaarsduo Cohen en Van Balen, uit Londen, en zo werkt het in die wereld niet. Ik weet niet precies waarom ik dit ding wil. De beste manier om uit te zoeken waarom je een ding wil, is het te bemachtigen.

Het ding is zo groot als een strijkijzer, heeft twee rare sprieten en er zit een ventilator in. De vorm is hoekig en toch organisch. Het doet denken aan nieuwe Mercedessen, alsof het een afstandsbediening is waarmee je heel intuïtief de nieuwste Mercedes S op afstand kunt besturen. Het ding heeft slechts één functie: het genereren van een choreografie tijdens het productieproces in China. Nu ik dit weet en naar het ding kijk, zie ik terwijl ik naar het ding kijk ook de sierlijke bewegingen van de Chinezen tijdens de productie; de glimlachjes naar elkaar tussen de handelingen door. Ik hoor wat ze in de pauze tegen elkaar zeggen. En als ik weer buiten ben, zie ik bij alle producten om me heen met wat voor dans ze in elkaar zijn gezet.

Van die productie hebben Cohen en Van Balen een film gemaakt: een registratie van het werk aan de lopende band door Chinezen. Chinezen zetten geroutineerd een ding in elkaar. Geen muziek, alleen geruis en getik van machines en machinale handelingen. Ze bevestigen light-wire aan het ding, een referentie naar de Gilbreths – een echtpaar dat honderd jaar geleden met lampjes aan lichaamsdelen van fabrieksarbeiders filmpjes maakte om inefficiënties in het productieproces op te sporen – alleen maar omdat het zulke mooie bewegingen oplevert tijdens de assemblage. Een meisje met lang haar bouwt een ventilator in het ding in en test hem waardoor haar haren omhoog wapperen. Die ventilator zit alleen in het ding voor dit moment. De Chinezen bouwen heel efficiënt een volstrekt nutteloos apparaat. Ze veranderen tijdelijk van man-machines, drones of robots in dansers, bevallig en begeerlijk, ook al zijn ze soms dik en lelijk, maar in ieder geval mensen. Ze bewegen heel sierlijk, ze voeren handelingen uit die vermoedelijk voor de assemblage niet strict noodzakelijk zijn. Een schoonheidsfoutje wat mij betreft. Ik zie aan het product al dat dit een kunstfilm is. De machinale bewegingen zijn voor mij al dans genoeg.

De makers hadden ook een film kunnen maken waarin Chinezen aan de lopende band alleen maar doen alsof ze een product in elkaar zetten, maar in werkelijkheid hun handen in het luchtledige laten bewegen. Dat had ik ook mooi gevonden, maar Cohen en Van Balen maakten echt een ding. Hun project noemen ze 75 Watt, naar de hoeveelheid energie die een arbeider per dag levert. Op hun eigen website gaan ze in op de theorie over de division of labour, oftewel dat iedere arbeider maar een klein deeltje aan de productie van een product levert en dat dat vaak zielloze rotzooi teweeg brengt. Maar zoniet bij 75W, met het ding als verkoopbaar bewijsstuk en haast adellijk product. Zelf noemen ze dit project de zwanenzang van de lopende band. Ik vind het soms ronduit pijnlijk: op de bekende, mensonterende manier wordt door arme Chinezen een compleet nutteloos product in elkaar gezet. Ik bekeek het filmpje op een Apple-apparaat. Daarvan weet iedereen hoe ze in elkaar worden gezet. Zelf ontspring ik de dans ook niet.

Ik heb de makers gevraagd hoe duur het ding is, maar dat is nog onduidelijk. Het heeft iets met vraag en aanbod te maken. Er zijn er in ieder geval veertig. Voor een massaproduct erg weinig, voor een kunstwerk over het algemeen veel. Als vuistregel geldt dat een industrieel vervaardigd product met materiaalkosten X een productiepros heeft van 2X, groothandelsprijs 4X en verkoopprijs 8X. Maar dat gaat uit van ongelimiteerd aanbod. Geldt voor een galerieprijs 16X? En in het geval van beroemdheid van Cohen en Van Balen 32, 64 of 128X?

Het ding van Revital Cohen en Tuur van Balen laat nare dingen zien over het productieproces van onze spullen, maar het laat ook zien hoe mooi het kan zijn. Hun ding getuigt van handwerk en ambacht. Het doet me denken aan aristocratische feestjes uit de jaren rond 1920, vol vreemde apparaten en met als gastvrouwe de barones met een opgezette haai op haar hoofd. Hoogst serieuze gekte. Het ding van Cohen en Van Balen zwengelt op surrealistische wijze de verbeelding aan, maar is stevig ingebed in de dagelijkse realiteit. Het is een werkelijk 21e-eeuws ding. Ik blijf mijn vorige generatie iPhone een jaar langer gebruiken en koop geen nieuwe om geld te besparen en dit ding te kunnen kopen. Ik zou een schouw bouwen in mijn huis om het ding op te zetten. Ik wil dit ding omdat niemand het heeft, omdat ik er iedere keer als ik ernaar kijk blij van wordt. Voor mij geen goedkoop geproduceerde rotzooi meer. Misschien koop ik wel een fairphone. Met ieder nieuw ding ontdek ik welke dingen ik niet meer hoef. Zal ik ooit ophouden met nieuwe dingen te willen? Misschien als ik dit ding heb.