Magic in the Moonlight

Vanaf vanavond draait Woody Allen's nieuwste film Magic in the Moonlight. Lise Evers zag hem al en bekeek ook of magie bestaat.

Jaren geleden woonde ik een voorstelling van Hans Klok bij. Tijdens zijn show vertelde hij dat zijn publiek uit twee soorten mensen bestaat. De ene groep leunt tijdens zijn show achterover en denkt “entertain mij!”, terwijl de andere groep op het puntje van zijn stoel zit en probeert zijn vliegensvlugge bewegingen zo goed mogelijk te volgen met als doel Hans als een slechte goochelaar te ontmaskeren. In de nieuwste film van Woody Allen Magic in the Moonlight draait het precies om dit onderscheid tussen twee verschillende percepties op de werkelijkheid: het verschil tussen gelovigen en sceptici en tussen emotie en ratio.

Trucs

Allens laatste films zijn wisselend ontvangen. Zijn voorlaatste film, Blue Jasmine, werd bewierrookt en beloond met een Oscar voor beste actrice, maar de film daarvoor, To Rome with Love, werd minder goed ontvangen. Critici zijn over het algemeen zuinig met hun oordeel wanneer het om Woody Allen films gaat. Ik merk het ook om mij heen: Woody Allen bashen is een populaire bezigheid. De kritiek op zijn films is bijna altijd dezelfde: een opeenvolging van goedkope trucs waarin een idyllische setting en goede acteurs een flinterdun plot moeten verhullen. Dit leidt tot de opmerkelijke paradox dat de kritiek op Allens films vaak nog makkelijker te voorspellen is dan de films zelf. In veel van Allens eerdere films is het een bonte optocht van helderzienden, goochelaars en circusartiesten. Stardust Memories (1980), A Midsummer Night’s Sex Comedy (1982), Shadows and Fog (1991), The Curse of the Jade Scorpion (2001), Scoop (2006) en You Will Meet a Tall Dark Stranger (2010) draaien allemaal om de kracht van illusies in de vorm van magie die de levens van Allen’s personages op hun kop zetten. Magic in the Moonlight is de volgende in een rij van dit genre Woody Allen-films. Stanley (podiumnaam: Wei Ling Soo), een cynische goochelaar gespecialiseerd in het ontmaskeren van oplichters (Colin Firth) reist af naar Côte d’Azur om de praktijken van spiritueel medium Sophie Baker (Emma Stone) te onderzoeken, maar laat zich al snel door haar charmes betoveren. Het plot van Magic in the Moonlight is zeer gelaagd en draait ironisch genoeg (of niet?) om trucs.

Magische Lantaarn

Al vanaf het begin doet Magic in the Moonlight denken aan een van de de meest onderschatte film van Allen’s favoriete regisseur Ingmar Bergman: The Magician. In deze film doet de komst van ‘Voglers Magnetic Health Theater’ de gemoederen hoog oplopen in een klein Zweeds stadje. De geruchten gaan namelijk dat Vogler over verontustende bovennatuurlijke gaven beschikt. Het dorpsbestuur eist dat de voorstelling eerst aan hen wordt getoond alvorens de dorpelingen hem te zien krijgen. Het ongelovige dorpsbestuur, die zweren bij alles wat wetenschappelijk is, doen gedurende de film hun uiterste best om Vogler en zijn reizend gezelschap als charlatans te ontmaskeren. In het eindshot van Bergmans The Magician stuift de huifkar van Voglers magische gezelschap het dorp uit en blijft de camera nog secondenlang gericht op een schommelende lantaarn. Dit shot, en de titel van Bergmans autobiografie The Magic Lantern verwijzen naar een magische lantaarn die Bergman voor zijn tiende verjaardag cadeau kreeg. De lantaarn projecteerde schaduwen op de muur van zijn jongenskamer en bracht een diepe passie voor films teweeg en staat voor Bergman symbool voor wat de filmkunst vermag. In A Midsummer Night’s Sex Comedy verwijst Allen naar deze anekdote door een magische lantaarn als object te gebruiken dat toegang verschaft tot de onzichtbare wereld.

Illusies

Magie is Allen’s favoriete metafoor. In zijn films gebruikt hij magie als symbool voor kunst: beiden laten de grenzen tussen verbeeldingen en realiteit vervagen. Volgens Allen heeft het publiek kunst en illusies nodig omdat het ons de kans geeft om te ontsnappen uit ons alledaagse en soms miserabele bestaan. Wanneer in Magic in the Moonlight Sophie en Stanley in een oldtimer a la Hitchcocks Grace Kelly en Cary Grant in How to Catch a Thief langs de Zuid-Franse kust rijden vraagt Sophie aan Stanely waarom hij die onbedwingbare drang voelt om haar te ontmaskeren. Als mensen nu hoop putten uit illusies, wat kan het dan voor kwaad? In deze vraag resoneert Nietzsche’s opvatting dat de leugens en illusies van mensen niet ontkracht zouden moeten worden omdat onze levens in zouden storten. Stanley is echter dol op het doorprikken van illusies en beroept zich liever op Nietzsche’s antipathie jegens elke vorm van geloof wanneer hij in een volgende scène uitroept: “I think Mr. Nietzsche has disposed of the God matter rather convincingly!” Allen zelf houdt de illusie graag in stand. Soms met een magische lantaarn en anders wel met een toverspiegel. Aan het einde van Shadows and Fog ontmoet amateur goochelaar Kleinmann (gespeeld door Allen) de circusartiest Armstedt. Een moordenaar zit hen op de hielen en samen stappen ze door een toverspiegel. Vanachter het glas van de toverspiegel trekken Kleinmann en Armstedt gekke bekken naar de moordenaar waarop Armstedt verzucht: “Everybody loves his illusions. Love them… They need them like they need the air”. De toverspiegel staat hier symbool voor het filmscherm. Zo blijkt aan het einde van Stardust Memories dat we naar een Pirandelliaanse film in een film te hebben gekeken: we zien de acteurs napraten over hun acteerprestaties in de film die we net hebben gezien. Het is in dit geval de kunstenaar die, zoals de goochelaar, aan de haal gaat met de noties van werkelijkheid en illusie en zijn publiek voor de gek houdt. De fictieve karakters stappen op het filmscherm onze werkelijkheid binnen en dat vergroot zowel het illusie- als het werkelijkheidseffect.

Zwarte magie

Met name wanneer de kunstenaar zijn eigen leven in zijn kunst verwerkt met als doel een perfecte illusie van werkelijkheid te creëren, vervaagt de scheidslijn tussen werkelijkheid en fictie. In Deconstructing Harry (1997) valt Lucy uit tegen schrijver-met-writers-block Harry Block (gespeeld door Woody Allen) die hun heimelijke romance uit de doeken heeft gedaan in zijn laatste boek: “You take everyone’s misery – you even cause them misery – and mix your fucking alchemy and turn it into gold, like some sort of black magician!” Hier speelt Allen met het gegeven dat elke kunstenaar die zijn eigen leven gebruikt voor zijn kunst de realiteit – en daarmee zijn naasten - ondergeschikt maakt aan zijn kunst: voor Allen een allegorie voor zwarte magie. De pointe van Magic in the Moonlight is dat magie bestaat en dat liefde het bewijs hiervoor is. Want zoals in de film wordt aangetoond: alleen liefde kan de grootste cynici om toveren tot romantici. Op het eerste gezicht lijkt dit een naïef thema in een naïef décor van Fitzgeraldiaanse villa’s en feesten. Maar schijn bedriegt. Magic in the Moonlight is absoluut oogverblindend maar geen lichtgewicht. In de film wordt – hoewel terloops en met een kwinkslag - een aantal existentiële vragen opgeworpen: Is er een God? Waartoe zijn wij op aard? Is wat wij om ons heen zien ook daadwerkelijk alles wat er is? Wel blijft het gevaar op de loer liggen dat Allen met zijn stoet van helderzienden, goochelaars en circusartiesten een oud thema aan het herkauwen is. Een andere boodschap wordt in de film door ontmaskeraar Stanley verwoordt en geldt wat mij betreft voor geliefden, goochelaars én kunstenaars (met name voor Allen zelf): herhaal je trucs niet te vaak, want op het moment dat de toeschouwer de truc doorziet, verliest de toverformule onmiddellijk zijn kracht.