Een Zeker Iemand: Naakt broodbakken

Vandaag een bijdrage van Pim Oudheusden uit het project Een Zeker Iemand, een samenwerking tussen de Rietveld Academie afdeling Beeld & Taal en De Gids over geschreven waarneming. Lees zijn korte verhaal over de geneugten van naakt broodbakken, en bezoek de website Een Zeker Iemand.





Niets zo lekker als naakt broodbakken. Dat weet ook deze naakte man die hier voor mij staat. Deze man weet net zo goed als ik dat brood niet goed gist zonder zout zweet. Ik ken deze man, dit is de zoveelste nudistenbakker Bram, met z’n eierkoeken poepwangen en zijne tachtigerjaren oprolcroissant-uit-blik-als-pik, Bram Brood is de naam-aangenaam‌.

Naakt opgerold in ’t warme deeg, het is alsof de vrouw om je heen ligt in plaats van naast, op of onder. Van deeg kneed men met gemak een lijf. Ik meen te herinneren, die banketbakker uit Mexico, die chocoladepenissen verkocht, met z’n eigen als mal, waarna het hele dorp van zijn pik stond te smullen. De bakker weet wat lekker is. Ach brood, kom tot mij en omarm me, voed deze eenzame mond en verspreidt u zich door mijn lichaam, het lichaam dat u gekneed heeft in de vroege ochtend, kom tot mij mijn kind en geniet van deze heug’lijke incest! Nudistenbakker Bram is een gelukkig mens. Wit van het bloem en bruin van het naaktstrand straft hij zijn deeg tot zijn grote genot – en het genot van gewone mensen zoals jij en ik. U dacht toch niet dat men puur-natuurlijk brood kon bakken zonder een puur-natuurlijke bakker?

Keyanis qartoq simut té’ha isva’eha imussiqalit. Ojiba-ekovsdi kaallaaniq awà mawakinha tewaniq-yarihéhà. Ojiba-ekovsdi kaallaaniq qartoqté’ha bovea’ kooyannis da’ékha qurok-bovea’ da’ék’inaha qismut-svea’menahari. Kooyannis devra’iq ojiba-ekovsdi, ojibi muniliq nunaarivea-imussitehanayis Tut’hanka, avviyis quetzal-immuyiskawanai puyannisveddariqv iq’ quetzal-ivveakasdes-adudisq ke’ha-muvanisda’ékha-blis-qartoqté’ha-ojibkooyannis, Tut’hanka Da’ékha muniliq nevvacoatl-bovea’nevvacoatl. Isva’eha ke’haniq da’ekuqi-illit-muwehana, qartoq ojibea tefau’iyeha koyani qurokq ula’u, umea iq’ ame’u. Da’ekuqi nuu’iq’ojib ojineata’u-bovaè’a. Darvidis-macatl, imussitehanayis-isqasi Meccihana, bora’nkaïq ojibkooyannis-caolatl, ojikannis qartoq dsveasipi, nevedokate unnis-tipi’te’roa quetzal-ojibkooyannis bovea’isqisimut. Imussitehanayis kaallaaniq menniliq bovea’iheya.