Iedere maandag (1)

Iedere maandag lees je 'Iedere maandag' van Sytske van Koeveringe. Een schoonmaakster komt langs, ruimt op, boent de ramen en registreert precies de intieme, stille getuigen van een huishouden. Vandaag deel 1 met 'Zonder excuus' op huisnummer 338 en 'De gele map' op 4-C.

Zonder excuus

Hij zit op de rand van zijn bed. De gordijnen zijn gesloten en de lichten uit.
‘Ik ben te laat voor mijn werk,’ zegt hij. Zijn stem klinkt lager dan anders.
‘Ahja,’ zeg ik en sluit voorzichtig de voordeur.
Hij staat op en loopt de hal in. Zijn broek is te lang en zijn vest zit strak om zijn dunne bovenlichaam.
‘Hoe moet ik dat aan de baas uitleggen?’ Hij krabt lang aan zijn achterhoofd.
Het beetje haar wat hij nog heeft zit ongekamd op zijn hoofd geplakt.
‘Niet,’ zeg ik. Ik zet mijn tas naast zijn zwarte aktetas onder de kapstok en rits mijn jas open.
‘Niet? Gewoon beginnen te werken zonder excuus?’
‘Zoiets.’ Ik hang mijn jas op en loop op mijn tenen via de witte trap naar boven.
Dit is het enige huis waar de slaapkamer op de begane grond is en de keuken en de woonkamer juist een etage hoger.
Ik begin met schoonmaken, maar wanneer ik na anderhalf uur met een emmer water beneden kom, tref ik hem weer zittend op het bed aan.
‘Sla de slaapkamer maar over,’ roept hij alsof ik nog boven ben.
De gordijnen zijn nog steeds gesloten, met zijn handen rustend op zijn knieën staart hij zwijgend voor zich uit. Ook als ik de slaapkamerdeur voor hem dicht doe.

De gele map (1)

‘Ik wil dat je ecologische schoonmaakmiddelen gebruikt. Als er iets op is, kan je dat aan mij laten weten, daar hoef je niet bang voor te zijn. Sommige dingen raken gewoon op.’ Ze leest voor uit een dikke gele map.
‘Ik wil dat je iedere maandag om negen uur hier bent. Als ik je bel moet je op een ander tijdstip van de dag komen. Maar altijd op maandag.’ Ze spreekt ieder woord duidelijk en zonder haperingen uit. Net als de vrouwelijke stem die de wijzigingen op een station doorgeeft. Monotoon zodat niemand het verkeerd kan interpreteren.
Het gehele huis ruikt naar bloemkool. Er komt weinig licht binnen, doordat er meerdere doeken aan het plafond hangen, op de doeken zitten zwarte haren en bruine vlekken.
‘Ik wil dat je mijn boodschappen tilt en uitpakt,’ leest ze verder.
‘Ik wil dat je mijn bed opmaakt. Ik wil ook dat je mijn was doet en ophangt. De planten water geeft, de ramen iedere week zeemt, het trappenhuis afneemt… ’
Ze blijft doorgaan, met haar rug iets van de leuning af, en haar handen stevig om de map geklemd.
Toen we elkaar net ontmoeten bij de voordeur, grapte ik in mezelf dat ze een reuma patiënt moest zijn, door haar slappe hand die ze me gaf.
‘Mijn naam is Marieke en ik ben een reumapatiënt en ik ben niet zielig,’ zei ze snel achter elkaar.
Ik knikte en noemde mijn naam zonder haar aan te kijken. Ze leidde me naar een oude leesstoel, zij nam plaats tegenover mij en vertelde over haar ziekte.
Alsof ze een spreekbeurt had ingestudeerd. Ook vertelde ze mij dat ze zich er rot over voelde om zich zo afhankelijk op te moeten stellen, dat ze ervan baalde dat de thuiszorg haar huis al weken niet heeft schoongemaakt en ze hoopt dat wij een goede band krijgen waarna ze haar map pakte en begon met voorlezen.
‘En verder, heb ik hier staan, wil ik dat je lief bent voor mijn kat en mij niet behandelt als een slachtoffer. Alles is duidelijk toch? Dan kan je nu beginnen.’


Dit is een selectie uit de reeks 'Iedere maandag', lees hier de andere bijdragen.