Vaders

De derde dinsdag van de maand is Printjesdag bij De Internet Gids. Veel vaders passeren de revue in het januari-verhaal van Elske van Lonkhuyzen.

1.
Ik zag een oude man met een mongooltje fietsen. Ik zat alleen op een terras en dronk koffie. Het mongooltje was een volgroeide man met stekeltjeshaar en een korte, dikke nek. Hij zat op de stang van de herenfiets, tussen de armen van de oude man. Hij had een kalm, uitdrukkingloos gezicht, zijn wangen trilden toen ze het pleintje met de grove, bolle stenen overstaken. De oude man fietste geroutineerd, hij trapte krachtig op de pedalen.


2.
Een paar maanden eerder was ik op bezoek bij een vriend die voor het eerst een heel weekend alleen was met zijn dochter, een beweeglijke baby met grote grijze ogen. Hij zag witjes toen hij de deur opende. Tijdens het eten begon ze te huilen. ‘Ze is moe’, zei hij. We ruimden af en liepen een rondje door de wijk. Het was een zomeravond en in de achtertuinen klonken vrolijke stemmen. Het kleine meisje zat op zijn arm en keek nieuwsgierig naar een vrouw met een herdershond en naar de bomen waarvan het blad zachtjes ritselde. Toen we weer thuiskwamen maakte hij een fles voor haar, daarna nog een. Hij trok haar een klein pyjamaatje aan en verdween met haar naar de gang waar ik hem op zijn sokken heen en weer hoorde lopen, heen en weer, tot ze sliep. Het verliep allemaal heel kalm en vanzelfsprekend. Hij kent zijn dochter, dacht ik, hij is een vader die zijn dochter goed kent.

3.
Toen ik een jaar of zes was, at ik met mijn ouders bij tante Wil. Ik weet niet meer wat we aten maar het smaakte me goed, ik schepte een tweede keer op. ‘Wat kun jij veel op zeg,’ zei Wil, toen ook dat bord leeg was, ‘je eet net zo veel als je papa.’ Mijn vader zat naast me. Ik keek naar zijn schoongeschraapte bord, de handen die ernaast op tafel lagen, met olie in de groefjes en resten verf rond de nagels. Ik voelde me ineens heel groot en gloeide van trots.


4.
Soms vallen ze me op: dochters die met hun vaders door de stad lopen. Uit de kluiten gewassen meisjes van een jaar of dertien met blokjesbeugels en een vettige huid. Meisjes die onhandig in hun lichaam zitten, alsof ze nog niet weten hoe ze zichzelf op moeten vullen. Meisjes die de hand van hun vader pakken, maar dat een over een jaar al niet meer zullen doen.


5.
Langs het pleintje waar de man met het mongooltje fietste, liep een drukke straat waar hij voor afremde. Hij zette zijn linkervoet op de grond, de andere man bleef op de stang zitten en volgde de auto’s met zijn ogen. Zo stonden ze daar en wachtten. Ik keek naar de licht gekromde rug van de oude man in de vaalgrijze jas. Ik keek tot zijn voet van de grond kwam en hij wegfietste, eerst nog een beetje slingerend, daarna weer als tevoren, in een rechte lijn.



Over de auteur

Elske van Lonkhuyzen (1984) publiceerde in 2014 het chapbook Met de beste bedoelingen. Elske zit in het agentschap van Literair Productiehuis Wintertuin, lees meer van haar op wodkanademosterd.com.