Een onmogelijke dialoog die zichzelf herhaalt (met variaties)

“”


Dat zeg je elke jaarwisseling opnieuw, maar je doet het nooit.


“”


Je belooft het ieder jaar, zoals nu met champagne en kussen en...


“”


Ik ben wanhopig, ik heb een zeurstem gekregen, paarse wallen en ik voel me vies/als ik 's ochtends wakker word valt de ochtend over me heen als een pot stroop waarin mieren zijn verdronken die mijn gezicht hebben/ik zoek in de spiegel naar de glans in mijn ogen maar land in een drooggevallen rivierbedding met kleischeuren/ik heb laatst gegoogeld naar mijn allereerste liefde, voordat ik jou ontmoette, die jongen die visioenen had
(etc.)


“”


Noem jij dit normaal?


“”


Het is nooit minder druk op je werk.


“”


Het project, het project, ja ja, en dan komt er daarna gewoon weer een nieuw project.


“”


Ik moet tegen het grijs aankijken, alsof het hier altijd regent, de dag nooit echt begint. Het behang dat ik ooit kocht is vergeeld. Er zitten luchtbellen onder als blaren. Ik zit hier elke dag in dit huis met ons kind, al jaren.


“”


En we moet douchen bij mijn moeder. Ze zei laatst, tussen neus en lippen door, dat de gasrekening zo hoog was. En dan met natte haren in de auto terug. Daar krijg ik een stijve nek van en Roos is telkens verkouden.


“”


Wanneer dan?


“”


Wat?


“”


Waar heb je het over?


“”


Je kent mijn angsten niet eens.


“”


Jij kan inderdaad nergens aan beginnen en als je al ergens aan begint maak je het half af. Je behangt een halve muur, je betegelt een halve badkamer. Je laat ons kamperen. Je zet, als klap op de vuurpijl, een tent op zonder haringen.


“”


Een einde...


“”


Dat willen we toch ook, dat is toch onze droom?


“”


Je bent een nog grotere puber dan ik dacht, en noem me geen lieverd.


“”


Ik droom al jaren niet meer, alleen nog van kaal beton/van landbouwplastic dat wappert als de vleugels van roofvogel aan een ketting/van de scheve ogen van de buurt/van een tv-programma waarin alles goed komt/
(etc.)


“”


Als ik een afgetimmerd huis krijg met een badkamer die glimt, een toilet waar je op kan zitten, muren die warmte ademen, als ik jouw zweet maandenlang heb geroken, hou ik weer van je/als mijn wallen babyroze zijn en mijn rug recht als een stutbalk, hou ik weer van je/ als ik nooit meer verkouden ben en mijn stem niet meer klinkt als een trage houtrasp, hou ik weer van je.
(etc)


“”


Beloof je dat je het nu echt gaat afmaken?


(begin weer bovenaan)