Dit is pas het begin

Het jongste boek van de Mexicaanse schrijfster Valeria Luiselli, Tell me how it ends, an essay in forty questions verschijnt komende week in Nederlandse vertaling. Lees de beschouwing van Stijn Verhoeff over de manier hoe Luiselli het migratieprobleem adresseert en Pages, een boekhandel die tevens als ontmoetingsplek voor Syrische vluchtelingen fungeert.


She [Nimmi Gowrinathan] insisted that the most important thing was to know how to transform emotional capital - the rage, sadness, and frustration produced by certain social circumstances - into political capital. - Valeria Luiselli



Politici en beleidsmakers hebben het geregeld over de toekomst van onze kinderen. Over wiens kinderen hebben ze het eigenlijk? En wordt er weleens, het is te kinderachtig om te stellen, naar de mening van die kinderen gevraagd?

Als kinderen in het publieke debat of in de media verschijnen zijn zij meestal het onschuldig slachtoffer van de grote boze wereld. Denk aan de foto van het Turkse jongetje met zijn hoofd in het zand of het Syrische jongetje met bloed en stof besmeurde gezicht. Iedere dag komen er een nieuwe beelden en verhalen bij. Zo schrijft Désanne van Brederode in De Groene Amsterdammer van 16 augustus een barmhartig en behartenswaardig artikel over de hereniging van het Syrische jongetje Khalid en zijn alleenstaande vader Mohamad. In The New York Times van 19 augustus is het verhaal van ‘Little Picasso’ te lezen, een Afghaanse jongen van tien die zijn dagen in een Servisch vluchtelingencentrum tekenend doorbrengt. Farhad Nouri is een optimistisch kind en droomt van een mooie toekomst. Zijn ouders weten beter en kennen de keiharde werkelijkheid van een verdeeld Europa, waar nieuwkomers een zware toekomst te wachten staat.

Wie de werkelijkheid ook heeft leren kennen is Valeria Luiselli. Na het schrijven van een aantal veel geprezen en naar vele talen vertaalde boeken over door de wereld en de literatuur dwalende personages, kwam deze Mexicaanse, woonachtig in New York, toevalligerwijs in contact met ongeregistreerde kinderen uit Mexico en Centraal Amerika. De advocaat die haar hielp met haar green card veranderde van baan en Luiselli besloot mee te gaan. Als vrijwilliger voor de New York immigration court begon zij de verhalen van deze kinderen te vertalen en op te tekenen. Veertig vragen had zij tot haar beschikking. Waarom ben je hier? Ben je alleen gekomen? Door welke landen ben je gereisd? Heb je nog contact met je ouders? Heb je hier in Amerika familie? Vragen om te achterhalen wat er met deze kinderen is gebeurd of ze een kans maken te kunnen blijven.

De verhalen die Luiselli los weet te peuteren liegen er niet om; de oversteek naar het land van de American Dream is alles behalve een pretje. De reis, zoals Luiselli het beschrijft, heeft meer weg heeft van een nachtmerrie dan van een droom: 80% van de meisjes worden op deze reis verkracht. Hoeveel kinderen er tijdens de reis verdwijnen is niet bekend.


Numbers and maps tell horror stories. But the stories of deepest horror are perhaps those for which there are no numbers, no maps, no possible accountability, no words even written or spoken. And perhaps the only way to grant justice - were that even possible - is by hearing and recording those stories over and over again so that they come back, always, to haunt and shame us. Because being aware of what is happening in our era and choosing to do nothing about it has become unacceptable. Because we cannot allow ourselves to go on normalising horror and violence. Because we can all be held accountable if something happens under our noses and we don’t dare even look.


Luiselli wil met de trieste verhalen haar lezers wakker schudden. Als ik de blurbs van de boekverkopers op de eerste twee pagina’s van de Engelse uitgave mag geloven is dit goed gelukt. Stuk voor stuk schrijven ze dat het boek hun ogen heeft geopend en het migratieprobleem op de kaart heeft gezet. Blurbs zijn altijd met een korrel zout te nemen, ik vraag me alleen wel af waar de ogen van deze lezers daarvoor op gericht waren. In deze hyperbewuste tijd met alom aanwezige camera’s en daarmee dus beelden is het moeilijk onwetend te blijven. Het is ondenkbaar dat we nu niet zouden weten dat er op dit moment een Auschwitz plaats zou vinden. Ook al kennen we de exacte details niet, we weten dat er in Syrië op grote schaal misdaden plaats vinden. De massagraven die beetje bij beetje ontdekt worden verbazen ons allerminst. De vraag is dus niet wat er gebeurt, maar wat we doen.

De schrijver Luiselli geeft een duidelijk voorbeeld en zet haar kennis en kunde in voor een grote groep minderbedeelden die hun stem letterlijk (zij spreken geen of slecht Engels), maar ook figuurlijk (zij hebben geen miljoenenbereik zoals Luiselli dat heeft) niet kunnen laten horen. Interessant is dat Luiselli zelf ook een immigrante is. Als dochter van een diplomaat groeide zij op in Zuid-Afrika, waarna zij na meerdere omzwervingen in New York terecht kwam. Echter verschilt haar eigen jeugd wezenlijk van de levens van de kinderen die ze beschrijft. Luiselli heeft het gang-geweld, een alcoholistische of aan de drugs geraakte ouder niet hoeven te ontvluchten. Sterker nog, het zal mij niet verbazen als zij binnen de grenzen van een stevig hekwerk is opgegroeid. Maar het maakt haar verhaal er niet minder sterk door. Luiselli gebruikt haar geprivilegieerde positie om te laten zien dat andermans problemen niet slechts andermans problemen zijn.


The belief that the migration of all those children is “their” (the southern barbarians’) problem is often so deeply ingrained that “we” (the northern civilization) feel exempt from offering any solution. The devastation of social fabric in Honduras, El Salvador, Guatemala, and other countries is often thought of as a Central American “gang violence” problem that must be kept on the far side of the border. There is little said, for example, of arms being trafficked from United States into Mexico or Central America, legally or not; little mention of the fact that the consumption drugs in the United States is what fundamentally fuels drug trafficking in the continent.


Voor Nederland, zoals vaker het geval is in relatie tot grote broer Amerika, geldt een ander, maar vergelijkbaar verhaal. Onze, tot in de wortels verbonden wereld is niet in een simplificerend wij en zij op te delen. Mede daarom is het goed dat Tell me how it ends nu ook in het Nederlands verschijnt. Uitgeverijen Karaat, die het werk van Luiselli vanaf het begin uitgeven, en Das Mag, bij het grote publiek bekend met schrijvers als Jelle Brandt Corstius en Herman Koch, hebben de krachten gebundeld en brengen het onder de titel Vertel me het einde; een essay in veertig vragen voor de schappelijke prijs van € 9,99 uit.

Dat het boek nu bij Karaat en Das Mag verschijnt (en niet bij het meer voor de hand liggende non-fictie fonds van bijvoorbeeld Atlas Contact) is wat mij betreft een goed teken. Deze jonge uitgeverijen hebben een ander, wellicht jonger publiek en gebruiken andere strategieën om hun boeken bij hun lezers te krijgen. Ook laat het zien dat de uitgeverijen zich realiseren dat we in verhitte tijden leven, dat maatschappelijk werk belangrijk is en dat maar weinigen gebaad zijn bij een naar binnen gekeerde blik.

Of is het vluchtelingenleed, cynisme ten top, een kortstondige trend en morgen vervangen door een andere zaak? De gedachte alleen al laat de luxe van een welgestelde Nederlander zien. Voor sommigen is ontheemding de werkelijkheid van alledag. Mede daarom was ik blij verrast te vernemen dat Vertel me het einde op 29 augustus bij de boekhandel Pages in Amsterdam in het bijzijn van Luiselli gepresenteerd wordt.

Pages is namelijk niet zomaar een boekwinkel. Twee maanden geleden richtte Samer Al-Kadri deze Syrische boekhandel op. Al-Kadri heeft net als Luiselli en de kinderen waarover zij schrijft een lange reis achter de rug. In 2011 verliet hij zijn vaderland Syrië. Eén jaar bracht hij in buurland Jordanië door en vervolgens kwam hij met zijn gezin in Istanbul terecht. Daar opende hij het eerste Pages - cafe and bookstore, een metaforisch thuis voor diegene die geen thuis meer hebben. In korte tijd groeide het uit tot een belangrijke ontmoetingsplek voor Syriërs en andere liefhebbers van de Arabische literatuur en cultuur. Al-Kadri organiseerde muziekoptredens, workshops voor kinderen, avonden met voordrachten en verkocht boeken.

Inmiddels bestaat Pages Istanbul vier jaar en het kan gerust een groot succes worden genoemd. Zo groot dat deze bijzondere plek ook het Prins Claus cultuurfonds niet is ontgaan en ze Al-Kadri begin dit jaar uitnodigden voor een conferentie in Nederland. Al-Kadri vloog naar Amsterdam, sprak op de conferentie en bleek bij vertrek zijn nieuwe thuishaven Istanbul niet meer binnen te mogen. Zijn terugkeer werd hem door de Turkse autoriteiten ontzegd. Al-Kadri maakte van een nood een deugd en zie hier een tweede Pages.

Al-Kadri’s doorzettingsvermogen is bewonderenswaardig voor iemand die veel heeft verloren en wiens land van herkomst een puinhoop is. Zijn verhaal sluit akelig goed aan bij Luiselli’s woorden:


I understood, some time after, that once you stay here long enough, you begin to remember the place you originally came from the way a backyard might look from a high window in the deep of winter: a skeleton of the world, a tract of abandonment, objects dead and obsolete.


Om als ‘buitenstaander’ vervolgens het hoofd weg te draaien is zielloos en misdadig. In een interview in De Morgen stelt Luiselli dat wij ons niet meer kunnen permitteren apolitiek te zijn. Ik durf te stellen, hoe pijnlijk en hopeloos het af en toe geweest moet zijn, dat het vrijwilligerswerk Luiselli veel heeft gebracht. Het is absurd, maar ook ik ervaar vrijwilligerswerk als geestverruimend.

Als ik met Samer Al-Kadri en een gemeenschappelijke vriend om de tafel zit zegt hij hoe belangrijk het is een hand toegereikt te krijgen. Maar niet voor even, voor nu, maar voor langere tijd. Vervolgens draait hij het om en zegt hij expliciet: ‘Pages is your home. Be welcome’.

Ik vraag hem of het ook zijn thuis is. ‘Nee’, antwoordt hij resoluut. ‘Wat is dan wel je thuis?’, vraag ik zonder schroom. Hij valt even stil, denkt na en zegt ‘My publishing house for children books is my home.’ (Al-Kadri heeft naast Pages een uitgeverij voor kinderboeken. Zijn boeken verkoopt hij in zestien landen.)

Ik knik, me nog niet bewust hoe pijnlijk mijn ogenschijnlijk eenvoudige vraag is voor iemand wiens familie tweeëneenhalf duizend kilometer ver weg is. Weer iets later realiseer ik me pas echt wat hij zegt: zijn onderneming, dat wat het brood op de plank brengt, is zijn thuis en niet de geografische locatie waar hij zich bevindt. Zoals een vriend van Luiselli eens zei:



Partir es morir un poco / Llegar nunca es llegar

To leave is to die a little / To arrive is never to arrive


Binnenkort zijn deze woorden ook in het Nederlands te lezen. Hopelijk komen ze aan bij diegene die zich in zullen zetten voor de toekomst van alle kinderen. Want zoals een gezegde stelt erven wij de wereld niet van onze ouders, wij lenen haar van onze kinderen.




Op dinsdag 29 augustus wordt de roman in het bijzijn van de auteur gepresenteerd in de eerste Syrische boekhandel van Amsterdam: Pages Bookstore Café. De roman wordt uitgegeven door Das Mag en Karaat. Meer info: https://www.facebook.com/events/110558782937651/.