Eigenlijk heel gelukkig

Deze week schrijft Sarah Arnolds in de wisselcolumn van De Internet Gids over Mrs. Ramsay uit To the Lighthouse van Virginia Woolf en over een huisschilder die uit zijn slof schoot.

“She had known happiness, exquisite happiness, intense happiness, and it silvered the rough waves a little more brightly, as daylight faded, and the blue went out of the sea and it rolled in waves of pure lemon which curved and swelled and broke upon the beach and the ecstasy burst in her eyes and waves of pure delight raced over the floor of her mind and she felt, It is enough! It is enough!”  

Virginia Woolf, To the Lighthouse (1927)


Precies het tegenovergestelde van Mrs. Ramsay’s gelukzalige verzuchting in To the Lighthouse is wat een Haarlemse huisschilder moet hebben gevoeld vlak voor het moment dat hij tijdens de jaarwisseling van 2014 met zijn blote handen voor 77.000 euro schade aanrichtte in de duurste suite van het Okura Hotel in Amsterdam. Vorige week vond de zitting plaats, waar de man zelf niet bij aanwezig was. Hij zegt zich niets van het voorval te herinneren.

Ik weet niet wat het is dat deze man tot waanzin dreef. Ik weet niet hoe dat voelt, waanzin. Ik ken alleen momenten van verveling die zo tergend zijn dat je je voorstelt wat er zou kunnen gebeuren als je ze zou overstemmen met een gewelddadige uitbarsting, hoe je de lijn der verwachting doormidden zou kunnen breken als een stok op je knie, als je dat in je had: de klep dichtslaan tijdens pianoles, de longen uit je lijf schreeuwen bij de balie van het stadsdeelkantoor, bovenop de glazen salontafel duiken op een saaie verjaardag. Fantasieën waar je nogal van schrikt als je eruit ontwaakt, maar nooit ben ik, zoals de huisschilder, eruit ontwaakt om vervolgens vast te moeten stellen dat het geen fantasie was. Maar ik heb me dan ook nooit volledig durven overgeven aan verveling, zoals Joseph Brodsky aanraadt in zijn Lof der verveling: “Als de verveling je bezoekt, ga er dan in onder. Verdrink erin, ga tot de bodem. (…) Verveling verdient een dergelijke nauwkeurige inspectie omdat daarin de pure, onversneden tijd in al zijn zinloze, eentonige glorie wordt gespiegeld. Het is je raam dat uitziet op de oneindigheid van de tijd.”

De huisschilder draait zich weg van dit raam en bekijkt met zijn armen over elkaar de zweterige feestgangers in de suite. We moeten het hem nageven dat hij met de jaarwisseling natuurlijk geen passender moment had kunnen kiezen om zijn leven volledig op zijn kop te zetten, als het hem om het tot halt roepen van de sleur te doen was. Sentimentele gesprekken die hij vorig jaar ook al voerde, de onafwendbare teleurstelling van een zogenaamd nieuw begin, de hulp van een beetje alcohol en dingen die hij van zijn ex nooit mocht gebruiken. Met malende kaken vult hij een glas water in de badkamer en probeert zijn eigen blik te vermijden in de spiegel. Hij is zijn vrienden kwijt, zijn maagzuur brandt, een flapdrol in een harembroek zet de muziek uit en vraagt om een stil moment van reflectie op de grens tussen oud en nieuw maar wat hij ziet als hij zijn ogen sluit bevalt de schilder niets: weer een nieuw jaar in een wereld die niet van hem is en dat ook nooit zal worden. Hij wil niet weer die ladder op, maandag. Of misschien wil hij die ladder op en nooit meer naar beneden. Er moet iets gebeuren. Hij heeft het warm. Het is te laat. De snacks zijn op. Er knapt iets.

En dat is hoe het kan gebeuren dat je plots de gordijnen van de rails staat te scheuren, de geluidsinstallatie van de kast trapt, de deuren uit hun sponningen slaat, kunst door het toilet spoelt, de dj te lijf gaat met een gebroken dvd, een bioscoopscherm doormidden rijt met je tanden, een escortdame aan haar haren over het tapijt trekt, je eigen bloed aan de muren smeert. Alles van glas ligt plots in de kleinste scherfjes onder je voeten. Alles – een nog veelomvattender alles dan je op het moment zelf kunt vermoeden – is stuk. “Ik werd heel verdrietig, terwijl ik eigenlijk heel gelukkig was,” verklaart de man naderhand tegenover de politie. Zo eenvoudig is het. Dat is hoe dat voelt. 


(Maar ergens hoop ik dat het niet het tegenovergestelde is – dat Mrs. Ramsay’s pure, onversneden geluk precies is wat hij voelt – wanneer de huisschilder zich wegdraait van dat raam en hij de donkere tonen van de bas warm in zijn borst voelt kloppen. Het is nog lang niet licht, hij trekt zijn schoenen uit, hij kan drinken wat hij wil, hij mag binnen roken, al zijn vrienden zijn er nog, de dj zei dat hij naar zijn mixtape zou luisteren en hij leek het nog te menen ook, een van de meisjes die ze voor vanavond huurden struikelt over de rand van het tapijt en wat lacht ze lief, ze trekt toch maar even een t-shirt aan, ze is eigenlijk heel intelligent, ze kruipen samen naar de nis achter het bed en ze kust hem op zijn mond als niemand kijkt, dit doet ze normaal nooit hoor, zegt ze, en hij komt overeind en hij wandelt door de suite, hij wandelt door de suite als een koning door zijn tuin, en iemand biedt hem een oester aan en het is de beste oester ooit, en iemand biedt hem een lijntje aan, wat hij weigert, want er is niets wat deze avond mooier zou kunnen maken, mooier dan hij is, en de extase breekt door in zijn ogen en golven van pure verrukking snellen over de bodem van zijn ziel en hij voelt: Het is genoeg! Het is genoeg!, en met zijn volle gewicht stort hij zich tegen de douchewand van spiegelglas.)