Schrijver vs. lezer

Rosa van Gool bezocht een interview over een nieuw boek en stelt dat schrijvers beter hun mond kunnen houden.

In een voormalig kerk, tegenwoordig poppodium, sprak een prominente Joods-Amerikaanse auteur van de 21e eeuw over zijn nieuwste roman. Een journalist interviewde hem in correct maar omzichtig Engels, de auteur toonde zich welbespraakt en grappig. Het publiek bestond vrijwel uitsluitend uit vrouwen, merkte de interviewer op nadat hij de zaal in gelopen was om zijn microfoon aan een vraagsteller voor te houden. De schrijver negeerde de opmerking beleefd en beantwoordde de vraag van de vrouw. De avond kabbelde naar een einde. Ik had het boek nog niet uit, maar kreeg, ondanks of dankzij het tamme promotie-evenement, zin om verder te lezen.

Thuisgekomen, al verder lezend in Here I am (Jonathan Safran Foer) kwamen sommige stukken me vrijwel woordelijk bekend voor: ik had ze eerder die avond vanaf het podium in Paradiso verteld horen worden als bestudeerd spontane anekdotes en bespiegelingen, inclusief denkpauzes en aarzelingen. Alles wat hij gezegd had stond in zijn boek. En: alles wat hij te zeggen had, was zijn boek.

Interviews en gesprekken met schrijvers over hun nieuwe werk zijn daarom volkomen zinloos. Tenminste, vanuit literair oogpunt; voor commerciële doeleinden zijn ze natuurlijk essentieel. Maar vanaf het moment dat de auteur zijn tekst aflevert, zit zijn werk erop en is hij eigenlijk niet langer belangrijk of interessant voor het literaire product. Dood, misschien zelfs. Het is dan aan de lezer om te interpreteren en te duiden.


Toen ik begon aan een studie klassieke talen, dacht ik dat we bezig waren om de teksten te ontrafelen zoals de antieke auteurs ze bedoeld hadden. Al snel kwam ik erachter dat ‘auteursintentie’ een vies woord was in de oren van sommige academici - ik begreep niet waarom en durfde er niet naar te vragen, bang om mijn onwetendheid te onthullen. Tegen de tijd dat ik vond dat ik genoeg van auteursintenties wist om erover mee te praten, kwam ik erachter dat niemand de kwestie eigenlijk echt begreep. Voor classici is Barthes’ ‘dood van de auteur’ - de opvatting dat de auteur en diens achtergrond volstrekt irrelevant zijn voor de literaire tekst - een bijzonder aantrekkelijk concept, omdat we van heel veel auteurs simpelweg niets weten. Anderzijds doen de meeste classici niets liever dan de historische context van literaire werken uitpluizen indien er wel informatie beschikbaar is.

Terwijl ik een totaal anonieme schrijver van Latijnse herdersgedichten bestudeerde, neigde ik sterk naar een a-historische, niet-intentionele Barthiaanse benadering. Nu ik me bezighoud met teksten van Cicero lijkt het volstrekt kunstmatig en zelfs belachelijk om de politieke context van de neergang van de Romeinse Republiek te negeren. Voor mij vormde Barthes indertijd misschien vooral een toevluchtsoord, om de confrontatie met een gebrek aan historisch bewijs te ontvluchten.


Maar, zoals de psychiater van de hoofdpersoon van Here I am zou zeggen, ‘why so binary?’ We hoeven natuurlijk niet te kiezen tussen enerzijds een volledig intentionele, historisch gebonden benadering, anderzijds een compleet a-historische, formalistische benadering van literatuur. Om het nummer Hurricane van Bob Dylan te interpreteren, te begrijpen en te waarderen, voegt enige kennis van van de zaak van Rubin Carter wel degelijk iets toe, evenals kennis van Dylans achtergrond als protestzanger. De historische omstandigheden helpen de luisteraar om het werk te interpreteren en daarmee misschien ook Dylans intenties te construeren - niet als historische waarheid, als gedachten die de zanger daadwerkelijk gehad moet hebben, maar als mogelijkheid, als bouwsteen en argument in een interpretatie.

Zo is het voor de interpretatie van de familieroman Here I am ook relevant om te weten dat Safran Foer Amerikaan is, dat hij Joods is, dat hij vader is. Maar de intenties waarmee Safran Foer bepaalde denkbeelden of scènes heeft opgeschreven, zijn dat niet. Na voltooiing blijven er voor een auteur eigenlijk maar drie woorden van toelichting over: ‘lees mijn boek’. De schrijver kan geen extra duiding geven aan zijn eigen boodschap, dat is het terrein van de lezer.