Eekhoorns

Ter gelegenheid van De Gids over Herman Franke die het genre van de notuul uitvond - zie zijn bundel ‘Notulen’ - schreef een aantal (oud-)studenten van de Rietveld Academie eigen notulen voor De Internet Gids.

Dat de vader van Emma dood zou gaan in Center Parcs hadden ze bij de receptie denk ik ook niet verwacht. Het was middag en wij kwamen net terug van het subtropisch zwemparadijs. Omdat ik een nieuw zusje had gekregen mocht ik met Emma mee op vakantie. Het was net kerstmis geweest. Onderweg naar ons huisje bevroren mijn haren en het water wilde niet uit mijn linkeroor lopen. Emma liet de opblaasolifant steeds vallen. Ik wilde hem laten leeglopen maar dat mocht niet van haar.

We kwamen binnen in het huisje en terwijl we hallo riepen gooiden we onze tassen en de opblaasolifant in de gang. We deden zoals normaal want we hadden het niet meteen gezien. De vader van Emma keek televisie alleen was hij er dood bij. Op de televisie schaatsten mannen in strakke pakken hun rondjes. Het publiek droeg oranje hoeden. De commentaarstem zei: 'De kroonprins is er ook weer bij.'
Van Emma moest ik naar buiten gaan om haar moeder te zoeken in het winkelcentrum. Het leek mij beter om naast de auto te wachten tot ze thuis zou komen. Ik keek naar de sneeuw die de bomen in het bos zwaar maakte. In de folder hadden ze gezegd dat er eekhoorns zouden zijn maar die hadden we tot nu toe nog niet een keer gezien.
Bij de voordeur van de bungalow tegenover ons stond een meisje met een walkman. Ze droeg een glimmende trainingsbroek en roze lippenstift. Haar haren zaten vastgeknoopt in een strakke paardenstaart. Ze bewoog haar hoofd zachtjes, ik denk op de maat van de muziek.
Emma en ik hadden haar gisteren al gezien. Ik wilde vragen of ze mee ging zwemmen maar van Emma mocht dat niet.

Mijn vingers begonnen te tintelen. Ik ging in de gang op de opblaasolifant zitten. De voordeur liet ik open, voor Emma’s moeder. Ik kon het meisje aan de overkant nog zien. Ze rookte drie sigaretten. De moeder van Emma kwam niet maar er kwam een man in een geel pak.
‘Waar is je vader?’ vroeg hij.
‘Thuis,’ zei ik, ‘maar de vader van Emma is dood.’
Hij keek me lang aan.
‘Hij is binnen,’ zei ik.
We liepen naar de kamer. Op televisie at een familie tomatensoep. De vader van Emma zat nog op dezelfde plek. De man in het gele pak schudde aan de hand van de vader van Emma. De afstandsbediening viel op de grond, naast zijn voeten. Emma begon te huilen. Ik raapte de afstandbediening niet op. Als je dood bent is het niet meer erg dat de dingen zijn gevallen.