Kafka-Chaplin?

Tot besluit van de Kafka-avond van 22 september jl. werd een fragment vertoond uit Charlie Chaplins The Goldrush. Dirk van Weelden leidde het in met onderstaande tekst.

In een brief aan Felice Bauer beschrijft Kafka een treinreis die hij maakte naar Leipzig in december 1912. Het is een lange reis die zich grotendeels 's avonds en 's nachts afspeelt. Kafka draait de verwarming in het compartiment uit, om toe te kijken hoe zijn medepassagiers wakker worden van de kou, de verwarming weer op volle toeren laten draaien. Zodra ze slapen zet Kafka de verwarming weer af. Dit gaat door tot ze Leipzig bereiken. Een vriend noteerde wat Kafka hem vertelde na het zien van een film van Chaplin: 'Chaplin is een energiek man, geobsedeerd door zijn werk. In zijn ogen brandt de vlam van de wanhoop over het onveranderlijke lot van de onderdrukten, maar hij weigert zich erbij neer te leggen. Net als iedere komiek heeft hij de beet van een roofdier en die gebruikt hij om de wereld aan te vallen. Dat doet hij op een heel eigen manier. Ondanks dat witte gezicht en de zwarte wenkbrauwen is hij geen sentimentele Pierrot, maar hij is ook geen snerende criticus. Chaplin is een technicus. Hij is de man van de machine-wereld, waarin de meeste mensen niet meer over de mentale en emotionele gereedschappen beschikken om zich het leven dat ze is toebedeeld werkelijk eigen te kunnen maken. Ze hebben er de verbeelding niet meer voor. Net zoals een tandarts een kunstgebit maakt, zo fabriceert Chaplin hulpmiddelen voor de verbeelding. Dat is wat zijn films doen. Dat is wat films in het algemeen doen.' De personages van Kafka lijken op die uit de eerste films, zoals die van Chaplin en Buster Keaton. Ze verschijnen zomaar, uit het niets, zonder introductie of voorgeschiedenis. Zonder onmiddellijke expressie van hun verlangens of zieleroerselen. We moeten het doen met een paar kenmerken, vaak uiterlijke trekken of een beroep; soms een paar summiere aanduidingen van een karakter. Dan ontvouwt zich de ruimte van de vertelling. De gebeurtenissen in die ruimte worden uiterst direct, je kunt zeggen, in hun extreme zichtbaarheid weergegeven. Geen uitgebreide beschrijvingen met culturele of historische boven- en ondertonen. Alles is scherp omlijnd, op het typologische af. Waarin Kafka’s vertelling nog het meest op de vroege films van Chaplin lijken is dit: alles kan ieder moment gebeuren. De nabije toekomst is onvoorspelbaar, juist in de meest alledaagse situaties lijkt ieder vervolg even waarschijnlijk. Die ontgrenzing van het waarschijnlijke bepaalt de sfeer, die je kunt typeren als een verschrikkelijke vluchtigheid. Beklemming, niet door dwang, maar door onbeheersbare openheid. Zoals je weerloos bent in je dromen voor al je beschamende verlangens, je diepste angsten en voor totaal ondoorgrondelijke beelden. Twee mensen zitten aan een tafel. Het plafond kan naar beneden komen. De een kan de ander plotseling proberen te slachten en op te eten. Even waarschijnlijk is het dat de een de ander uitmaakt voor een verrader van het laagste soort, zonder dat de aangesprokene enig idee heeft waar het over gaat. Even waarschijnlijk is het dat er broeierige erotische toespelingen worden gemaakt. Of dat er een brief uit een binnenzak komt die iemand opzadelt met een onmogelijke opdracht. Die combinatie van scherp omlijnde tekening, contextloosheid en de volstrekte onbetrouwbaarheid van de keten der gebeurtenissen, vormt een overeenkomst tussen de verhalen van Kafka en de vroege films van Chaplin. In beide staat vaak een bescheiden, stuurloos en machteloos personage centraal, wiens verlangens en drijfveren ook voor hemzelf een mysterie zijn. Hij wordt omringd door een drukke, complexe en ondoorzichtige wereld, waarin hij probeert te overleven; soms is hij wanhopig, dan weer moedig en inventief; of hij raakt vervuld van gevaarlijke, dwaze illusies. Het effect is even vaak pijnlijk of ontroerend als lachwekkend. Bij Chaplin, werkend in Hollywood, volgt vaak een sentimenteel happy end, bij Kafka gebeurt dat nooit. Bij Kafka lees je logische taal, frontaal in beeld gebrachte scènes, nadruk op uiterlijkheden: gebeurtenissen, handelingen en uitspraken. Maar de herkomst van personages en handelingen is ontdaan van iedere geschiedenis, voorspelbaarheid of conventie. Dat geeft de vertelling iets absurds, dat altijd wil zeggen: ze is even lachwekkend als afschrikwekkend. Vederlicht en inktzwart. Misschien is existentiële slapstick het goede woord.


De scène van Chaplin die we gaan zien is afkomstig uit The Goldrush van 1925. Het is een speelfilm die ruim twee uur duurt en vertelt hoe de hoofdpersoon, of zoals Chaplin hem zelf noemde: The Little Fellow, bevangen wordt door de goudkoorts zoals die eerst in Californië in 1849 en later, nog maar kort daarvoor, rond 1900 in Alaska uitbrak. De massascene aan het begin, waar een lange stoet goudzoekers bepakt en bezakt langs steile paden over besneeuwde bergpieken loopt, terwijl er een blizzard woedt, nam Chaplin op in de bergen bij Summit in Californië. Hij huurde honderden mijnwerkers in als figuranten. De rest van de film draaide hij in Los Angeles in de studio.

Kamp Summit ligt vlak bij de Donner Pas, die zijn naam ontleent aan de Donner expeditie. Dat was een reisgezelschap van goudzoekers dat in de jaren negentig onder leiding van de gebroeders Donner strandde in de Rocky Mountains. In de barre winter die volgde ging men over tot kannibalisme. Zulke verhalen pikte Chaplin op van zijn vriend Sid Grauman, die als kind van de leider van een vaudeville-gezelschap het vertier had verzorgd in de kroegen van de grootste goudzoekerskampen als Dawson’s Creek. Op die herinneringen en sterke verhalen is het script voor The Goldrush gebaseerd.

In het stuk van de film dat we gaan zien is The Little Fellow terecht gekomen bij Big Jim, in een kleine blokhut op een ijsvlakte. Het begint met een beroemde scène: het kleine ventje verzint een oplossing voor de razende honger die hen teistert. Hij kookt zijn schoen. Overigens, een voor Nederlanders misschien boeiend weetje: Chaplin had de schoen laten maken van drop. Helaas bekomt de schoen de twee niet al te best en de honger wordt erger. Onverdraaglijke, gekmakende honger.

http://www.youtube.com/watch?v=lAop4Su5Uag

http://www.youtube.com/watch?v=mtZTIwSIuGw