De reuzenframboos

Over producten van een euro schrijft Dirk Vis parabels. Hij krijgt vaak nieuwe producten cadeau, zoals de framboosflacon van vandaag. Eva-Fiore Kovacovsky maakt wonderbaarlijke foto's bij de verhalen.


De jongen loopt op sandalen over een berg van koelkastdeuren, computerbehuizingen en spatborden. Hij verzamelt flessendoppen in doorzichtige plastic zakken om door te verkopen. Hij ontdekt de felgekleurde doppen feilloos tussen de troep, alsof het rijpe frambozen zijn aan een struik. Zoals een taxichauffeur hoopt dat een klant met hem naar Parijs wil rijden, zoals een fotograaf hoopt dat zijn model met hem wil zwemmen, zo hoopt de jongen dat hij op de vuilnisbelt een flesje toverdrank vindt. Vlak voor zijn voeten ligt een groen dopje. Hij raapt het op en er zit een plastic framboos aan vast. Hij houdt het flesje omhoog, voor de zon. Het plastic lijkt wel te groeien. Hij laat het vallen. En inderdaad, net was het kleiner dan zijn hiel en nu haast even groot. Hij kijkt weg van en terug naar het flesje en telkens als hij terugkijkt is het weer iets gegroeid, maar zonder dat hij het daadwerkelijk ziet groeien. Als de framboos met de groene dop zo groot is als een voetbal, trapt hij ertegen en de framboos stuitert over de vuilnisbelt. Hij rent er joelend achteraan. De andere kinderen, allemaal flessendoprapers, trappen de framboos naar hem terug en de jongen rent door tot hij bij zijn vriendinnetje is. De framboos komt dan al tot zijn navel. Hij gebaart zijn vriendinnetje en samen draaien ze de groene dop van de framboos en klimmen naar binnen. Eerst is het nog krap, maar doordat de vrucht onmerkbaar blijft groeien, liggen ze binnen de kortste keren comfortabel in het lauwwarme plastic. Ze rollen in de framboos over de vuilnisbelt door hun gewicht te verplaatsen. Het groeien van de fles is ook van binnen niet te zien, maar wel zachtjes te horen. Als de reuzenframboos in een dal op de afvalbelt terechtkomt, blijft-i stilligen. Het licht binnenin is geelroze. Het is erg warm. Ze trekken allebei hun kleren uit. Het is de eerste keer dat ze zo dichtbij elkaar naakt zijn. Ze blijven stilliggen in de bollingen van de framboos en doordat die blijft groeien glijden hun lichamen zachtjes langs elkaar. Ze zeggen niets en luisteren naar het zachte kraken van het alsmaar groeiende plastic. Als de framboos zo groot is dat ze alletwee in hetzelfde besje liggen, zien ze bovenin de framboos, hoog boven henzelf een gat ontstaan in het steeds dunner wordende plastic. De zon schijnt naar binnen.
“Wil je nog steeds later boer worden?" vraagt het meisje.
Het gat wordt steeds groter en er ontstaan meer gaten, totdat de framboos niets anders meer is dan een heleboel losse stukken plastic verspreid over de vuilnisbelt.