Iedere maandag (2)

Iedere maandag lees je 'Iedere maandag' van Sytske van Koeveringe. Een schoonmaakster komt langs, ruimt op, boent de ramen en registreert precies de intieme, stille getuigen van een huishouden. Vandaag deel 2 met 'Dit' op 27 en gaan we terug naar huisnummer 338 voor 'Ik wil het graag zo houden'.

Dit

‘Dit. Is het tweede lichtknopje. Heb je een goed geheugen of gebruik je liever een notitieboekje?’ De man is van Indische afkomst, zijn haar is kort en door zijn late haargrens lijkt hij ouder dan dat hij is. Bij binnenkomst stak hij zijn hand uit, stelde zich voor en noemde meteen zijn leeftijd.
‘Drieëndertig,’ zonder dat ik ernaar vroeg zei hij dat hij bij een reclamebureau werkte. We hadden elkaars hand nog steeds vast, een stevige handdruk van beide kanten.
‘Een slappe hand daar heeft niemand wat aan,’ hoor ik mijn vader zeggen bij iedere ontmoeting.
Ik vroeg voordat ik mijn naam noemde bij welk reclamebureau hij werkte.
‘Een reclamebureau,’ antwoordde hij, met de nadruk op een en liet mijn hand los.
Hij is klein, of lijkt klein door de hoge plafonds in zijn huis. ‘Wat wil je eigenlijk weten?’ vraagt hij.
Ik haal mijn schouders op. We staan in een smalle gang nog bij het tweede lichtknopje. Het is een koud huis en er hangt een penetrante pis geur in de ruimte.
‘Ik heb een kat die Bobbi heet en dit. Is zijn kattenbak.’ Er valt een korte stilte.
‘Ik ben nogal lui, zou je dit. De kattenbak, iedere maandag willen verschonen? Met dit. Dit ken je toch wel? Dit. Is kattendeodorant.’
Met zijn ene hand heeft hij de kattendeo beet, zijn andere hand hangt er plat onder. Voor mijn gevoel blijft hij minuten lang zo staan, met een gemaakte glimlach.
Alsof dit het item is wat ik moet hebben.
‘Nee dat ken ik niet,’ antwoord ik. Ik lach, hij wendt zijn blik af, zet de kattendeodorant terug en loopt met snelle passen weer verder de gang door, het opstapje op.
Ik loop hem achterna, hij heeft alles op voorraad: zakken kattenvoer, de kattendeo, kattenbakkorrels, vuilniszakken en witte strips waar je de vuilniszakken mee dichtmaakt.
Achter de deur staat een gigantisch bad.
‘Dit. Is de badkamer,’ zegt hij luid. Wrijvend in zijn handen kijkt hij voldaan rond. Zwarte tegels met wit, glanzend, sanitair. Geen overbodige prullaria zoals vrouwen hun badkamers vol kunnen stouwen, maar echte badkamerbenodigdheden: Eén douchegel, één shampoo, één tandpasta, één tandenborstel, één scheermes plus scheerschuim en één aftershave.
We lopen verder naar de kamer ernaast waar een hoog bed zonder beddengoed staat.
‘Dit. Is de slaapkamer.’ Hij laat me even om de hoek van de deur kijken.
‘Iedere ochtend haal ik mijn beddengoed af in verband met de kattenharen, Bobbi ligt overdag graag op bed.’ Er verschijnt een glimlach, in een snelle beweging sluit hij de deur.
In de woonkamer loopt hij naar het raam, spreid zijn armen. ‘Dit. Was het dan. Dit. Is mijn huis, wil je verder nog wat weten?’
Er valt weer een korte stilte, hij staat nog altijd op dezelfde plek met zijn handen gespreid.
‘Ja, waar staan precies de schoonmaakspullen?’

Ik wil het graag zo houden

‘Goedemorgen,’ zegt hij. Hij loopt naar het raam en sluit de gordijnen in de woonkamer waar ik de vloer krantvrij maak. Het zijn zware, donkerblauwe, gordijnen.
‘Stoor je niet aan mij, doe gewoon wat je moet doen,’ zegt hij.
Met een stapel kranten in mijn handen sta ik stil, ‘meneer ik zie zo niets.’
Hij lacht schamper, waarna er een lange stilte valt. Het ruikt er lichtjes naar wiet en ergens aan mijn linkerkant is het tikken van een klok te horen.
Ik houd mijn adem in en hoop dat hij de gordijnen opent of op een lichtknopje drukt.
Zijn voetstappen klinken hol op de houten vloer, komen op mij af, lopen langs mij en stoppen. Ik hoop dat hij mijn hartkloppingen niet gehoord heeft. Een walm van gel en aftershave volgen hem.
Een dof geluid klinkt vanuit dezelfde kant als waar de klok hangt: hij neemt plaats op de bank en kletst zijn handen op zijn schoot. Zoals ik hem laatst ook op zijn bed aantrof. ‘Het went vanzelf,’ zegt hij. Overdreven diep haalt hij adem via zijn neus.
Toen ik binnenkwam viel het me op dat hij weer in het donker douchte. De eerste keer dat ik hier kwam meende ik dat de stroom was uitgevallen, maar dit was al de zoveelste keer.
De man ademt net zo luidruchtig weer uit, ‘mijn vrouw, ze denkt dat ik aan het werk ben, ik wil dit graag zo houden.’ Hij hoest, excuseert zich en vervolgt, ‘wil je vanaf nu beginnen in de woonkamer?’
Ik knik.
‘Wil je antwoorden?’
‘Ja meneer,’ zeg ik en loop schuifelend richting de deur.
‘Laat deze kamer eigenlijk maar zitten voor vandaag.’ Hij krabt over zijn been.
Ik knik nogmaals, in de gang besef ik dat ik de stapel kranten nog beet heb en leg ze voor de deur.
‘Alvast bedankt!’ roept hij vanuit de donkere kamer, ‘en zeg niets tegen Maria!’


Dit is een selectie uit de reeks 'Iedere maandag', lees hier de andere bijdragen.