s.s. Vondel 13 Sept. 1925

Zeemansbrieven

Tijdens Sail Amsterdam kiest De Internet Gids het ruime sop. J. Slauerhoff voer in de periode 1925 - 1927 op en neer tussen Oost-Azië en de Indische Archipel op zogenaamde koelieboten. In de brieven aan zijn uitgever Arthur Lehning en zijn vrouw Annie Grimmer doet hij verslag.

Vandaag: Een scheenbeenkneuzing en een gezonde 'indianen kleur'.

Morgen hebben wij Sabang en zijn dan daarmee in de Archipel aangeland. Ik vind het een heerlijk idee dat ik er zoo spoedig weer uit zal varen. De meesten hier hebben vooruitzicht er 5 à 6 jaar vast te zitten. Affreus.
De reis gaf voor mij tot nog toe weinig nieuwe sensatie. Alleen een dag flinke storm na 't passeeren van Kaap Guardafui. Wij kwamen slechts met zes menschen aan tafel en hadden 't genoegen door een stortzee met stoel en al tegen de verschansing aangesmakt te worden, wat mij op een scheenbeenkneuzing de scheepsdokter op een verstuikte arm kwam te staan. Het was een schitterend tafreel menschen en stoelen door elkaar. In Colombo vond ik weinig verrassends hoewel wij met een auto tamelijk ver de stad zijn uitgegaan. Vonden alleen een idyllisch plekje op een rotspunt,maar iets waar je met je tweeën misschien voor schwärmt wordt een mooi saai plaatje als je er alleen voor zit.
Gisteren was er bal masqué, waar ik opperhoofd van een Indianenstam zou zijn en een aanval zou leiden op de bleekgezichten om enkele der begeerlijkste squaws aan de martelpaal te binden. Helaas mijn maag verzette zich tegen deze oorlogszuchtige neigingen en ik deed niet mee.
Anders voel ik mij uitstekend - heb werkelijk een indianen kleur. Ik vind het een ellendig idee dat ik zoo'n half lijk was, onze laatste samenkomst en daardoor niet mijzelf tegen geen van jullie beiden - w.i.w. ben ik dat zelden heelemaal, maar toen toch heelemaal niet. Toe schrijf mij eens geruststellend dat je verzachtende omstandigheden in aanmerking neemt Annie, verhardende Arthur.
En kwellend is het me nu zooveel anders te voelen en op zoo'n afstand te zijn, die telkens grooter wordt. In Japan zit ik wel heel ver af. Welke sentimentele overwegingen! Ik adresseer deze brief na eenige aarzeling aan Marsman. Ik vrees dat van Rue M. Ange wanneer je daar vandaan bent de opzending niet geschiedt. Eenige verzen die herinnering aan St. Germain en Laye en omstreken behelzen bewaar ik nog totdat ik jullie nieuwe adres heb en de uitdrukkelijke wensch ze te krijgen. Dat zal dan nog wel even duren. Houdt mij zooveel mogelijk van jullie lotswisselingen op de hoogte ook - als 't mag - de interne en wat je van politiek en literatuur hoort, want behalve met jullie correspondeer ik weinig en dan nog sporadisch.
In Batavia laat ik mijn vriend de opname's ontwikkelen en zend deze direkt voor zoover geen miskramen. Hoe vind je het in 't verre Oosten zoo 't levenslicht te krijgen. Zend mij ook nog eens foto's als je hebt, je weet dat soms:

‘heimweelijders woelen onder in hun koffers
naar 'n oude brief of een vergeeld portret.’

Dat kon mij ook overkomen. Dag mijn lieve schat Annie, dag eigen dierbare Arthur - adieu, adieu en herinner u mijner.

- Jean