Jesse Ball ontstijgt de postmodernistische literatuur

Sinds het zwijgen begon, Jesse Ball.
Atlas Contact, 2015.

Bij het lezen van Silence Once Begun van de (jonge) Amerikaanse dichter en schrijver Jesse Ball vroeg ik mij af of het naar het Nederlands vertaald zou moeten worden. Balls stijl is droog en eenvoudig; gemakkelijk te volgen voor iemand die in groep 7 van de lagere school zijn eerste woordjes Engels leert en sindsdien om de zoveel tijd een Amerikaanse film ziet of af en toe wegzakt bij een van de populaire televisieseries. ‘Oda Sotatsu signed a confession. He did not clearly understand what he was doing, perhaps. Or perhaps he did. Nonetheless, he signed it.’ Helder Engels dat voor mij niet vertaald hoeft te worden.

Volgens de Amerikaanse criticus Owen Richardson kunnen we een stap verder denken: ‘[Ball] could just as well have been translated from Danish, or Korean.’ Zijn stijl is zo algemeen, suggereert Richardson, dat enige relatie met de eigen cultuur lijkt te ontbreken. Leest u zelf: ‘… the next morning everyone in Oda Sotatsu’s building woke up to a forceful knocking on the door of Oda Sotatsu’s apartment. When he did not get to the door quickly enough, the door was broken down. When he did not get onto the ground quickly enough, he was thrown to the ground.’

Wat gebeurt er als Ball naar het Nederlands vertaald wordt? En waarom zouden we dat wensen? Sinds het zwijgen begon, dat deze maand in de Nederlandse boekwinkels verschijnt, kan ons wellicht antwoord geven. Met de titel lijkt het alleen al behoorlijk mis te gaan. Silence Once Begun is een grootse, kosmische titel. Stilte als een raadselachtig bijverschijnsel van de oerknal. Sinds het zwijgen begon is klein, betuttelend, provinciaals bijna. Eerder een opvolger van Boven is het stil dan de titel van een experimenteel boek. Als de titel een voorbode is voor de rest van de vertaling kunnen we beter bij Balls Engels blijven.

Balls boeken zijn kort, vernieuwend en in rap tempo geschreven. Silence Once Begun schreef hij naar eigen zeggen in twee weken. Ball zegt echter wel meer, dat hij aan the School of the Art Institute of Chicago lesgeeft in liegen, bijvoorbeeld. Of dat hij zijn teksten amper herschrijft. Het editen, stelt hij met enige bravoure, doet hij voordat hij begint. Namelijk door zorgvuldig te bepalen welke boeken hij leest, en niet, zoals de meesten van ons, nadat de eerste woorden op het papier zijn verschenen. Of Ball over zijn werkwijze liegt doet er alleen niet toe (liegt een schrijver van fictie niet per definitie?). Wat belangrijker is is dat Balls speelse boeken schrijft. Het plezier van het scheppen spat van de pagina’s. Pagina’s die én veel witregels kennen én grote delen blanco blijven. Hoe kan het anders als ze over leegte, verlies, de dood en liefde gaan? ‘He carried a sort of tent of silence with him, and out of it he refused to come.’

Met weinig woorden zet Ball de verbeelding aan. Gedoceerd en geraffineerd serveert hij kleine stukjes tekst die bij de lezer als een puzzel in elkaar vallen. Maar Ball is geen berekenende regisseur; hij is een dichter die de ruimte buiten de tekst kent en de verbeelding van de lezer vertrouwd. Stimuleert zelfs, want Ball lezen is als het openvouwen van een landkaart van onbekend gebied. Bij iedere vouw, bij iedere nieuwe pagina, verschuift het perspectief, ofwel door een nieuwe spreker die aan het woord komt, ofwel doordat de vorm verandert. Zou dit dan de reden zijn om Ball naar het Nederlands te vertalen? Kan de Nederlandse literatuur een nieuwe Italo Calvino gebruiken? Zijn wij gebaat bij een Beckett 21ste eeuw? Mist het Nederlands experiment?

Ondertussen heb ik nog nauwelijks verteld waar het boek over gaat. Waarom niet? Ik zou kunnen vertellen dat Silence Once Begun zich afspeelt in Japan. Dat een jonge man, Oda Sotatsu, nadat hij in een café een weddenschap verliest een verklaring tekent waarin hij zegt betrokken te zijn bij de verdwijning van elf personen. Ik kan vertellen dat hij opgepakt wordt en in de gevangenis belandt en na onverklaarbaar zwijgen opgehangen wordt. Dat een journalist genaamd Jesse Ball jaren later op zoek gaat naar het ware verhaal van deze geschiedenis en dat deze fictieve Ball degene is die door middel van een serie interviews met familieleden en betrokkenen dit (en zijn eigen) verhaal vertelt.

Ik kan echter niet zeggen dat deze verhaallijn de reden van deze recensie is. Het verhaal spreekt, het is de stuwende kracht van het boek, maar bovenal is het ingenieuze stukje verhalen vertellen zelf dat Ball tot een uitzonderlijke schrijver maakt. Met gemak dromen we even met hem weg (naast liegen geeft Ball les in ‘lucid dreaming’) en zijn we in een bos met een king en een stonecutter en een enormous feast. ‘.. and always the king chose first, and he filled his plate and ate of it, and filled it and ate of it and filled it and ate of it.’ Alvorens we weer terug keren naar de gevangenis waar Oda Sotatsu wegkwijnt terwijl in het midden blijft of de bewakers hem uithongeren of hij zelf in hongerstaking is. Meer zal ik over het verhaal niet vertellen, dat laat ik graag aan Ball over, onder andere omdat hij er zo goed in is. Ook omdat er in Silence Once Begun evenveel perspectieven op deze geschiedenis aan bod komen als dat er mensen aan het woord zijn. Oda Sotatsu’s vader, moeder, broer en zus, voormalig journalist Ko Eijo, ex-bewaker Watanabe Garo, het mysterieuze liefdespaar Jito Joo en Sato Kazuko; allen laten ze in het midden waarom Oda Sotatsu zijn (dood)straf als een hedendaagse Mersault over zich heen laat komen. Maar dat al deze stemmen Silence Once Begun, of voor wie wil Sinds het zwijgen begon, een uitdagende leeservaring maken, staat vast.