Niet zonder slag of stoot

Wanneer het nieuws over de ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling in Keulen naar buiten komt, leest Stijn Verhoeff The Argonauts van Maggie Nelson, een memoire over een genderoverschrijdend huwelijk waarbij kunst en filosofie een belangrijke rol speelt. Lees de bespreking van Verhoeff waarbij de huidige positie van de vrouw centraal staat.

Soms wordt een goed boek je zo in de schoot geworpen. Je hoeft er niks voor te doen. Het ligt in je handen en je bent al aan het lezen geslagen. Het zijn momenten om te koesteren, want al worden er honderden, duizenden, honderdduizenden boeken geschreven, goede boeken bereiken je niet zomaar. Af en toe gaat het vanzelf en rol je van het ene boek in het andere, alsof je niet aan een nieuw boek begint, maar aan een volgend hoofdstuk van hetzelfde boek.

Zo sprak ik op oudejaarsavond met een bevriend ontwerper en uitgever over het boek Between the World and Me dat me tijdens de kerstdagen had vergezeld. Ik vertelde hem hoe het boek mijn idee van racisme had veranderd en ik naar mijn eigen inzien beter invoelde hoe bepaalde ideeën van generatie op generatie over worden geleverd. Het deed mijn vriend, net als ik een heteroseksuele man, aan een workshop ‘queer literature’ denken waar hij afgelopen zomer in terecht was gekomen. Daar was hij in aanraking gekomen met het boek The Argonauts van de Amerikaanse Maggie Nelson. A book, zoals hij het met zijn Londonse accent zei, about transgender familymaking. The author wants to become a mother and her female partner wants to become a man. Auto-theory, had hij er snel nog aan toegevoegd, a mix of autobiography and philosophy, voordat we ons weer naar de dansvloer verplaatsten.

Veel meer woorden waren er niet nodig geweest om mijn interesse te wekken en de volgende dag stapte ik met een houten hoofd The American Book Center binnen. Hoewel ik Amerikaanse films al een tijdje probeer te vermijden, wat helaas moeilijker is dan ik zou wensen, en ik ook de Amerikaanse politiek liever aan me voorbij laat gaan, had ik me na het lezen van Ta-Nehisi Coates gerealiseerd dat niet alles dat uit Amerika komt per definitie slecht is. In Amerika, waar alles groter, dikker en schreeuweriger is, is ook meer ruimte voor radicale stellinginname en experimentele literatuur.

Met deze gedachte in het achterhoofd zag ik op de tweede verdieping Maggie Nelson staan. Gesloten en in zichzelf gekeerd, zich nog niet bewust van het feit dat ik het was op wie zij stond te wachten. En ik, van vlees en bloed, op mijn beurt nog niet bewust van het feit dat zij als een vriendin mijn leven binnen zou komen en mijn kijk op dit leven zou veranderen. Al bladerend kwam ik, alsof Nelson mijn gedachte kon lezen, deze passage tegen: Sometimes one has to know something many times over. Sometimes one forgets, and then remembers. And then forgets, and then remembers. And then forgets again.

Zo gemakkelijk zou Nelson mijn blik dus niet veranderen. Maar wat bedoelt ze precies? Is de mens een stug wezen dat ook al wil het best niet zo gauw veranderen zal? Is dit een pijnlijke, doch realistische kijk op het mechanisme der bewustwording? En is het terecht dat Nelson in het negatieve eindigt? Genoeg vragen die mij na de succesvolle elevator pitch van mijn vriend ervan overtuigden The Argonauts mee te nemen. Bovendien is januari met zijn druilerige en mistige dagen de beste maand voor een boek. Op andere momenten in het jaar moet men naar buiten, de barricade op. In januari is het geoorloofd om voor de kachel en met een kopje thee de geest te voeden.

The Argonauts is een dun boekje, aangenaam vormgegeven en met harde kaft. Snel even weglezen zit er alleen niet in, onder meer omdat het Engels af en toe best lastig is. Twofer, flaccidity, subterfuge, predilection, perineum, cervix, allemaal woorden die ik op heb moeten zoeken. Zou het vertaald moeten worden? Maar niet alleen voor de in relatie tot Amerika relatief kleine LGBT-community (Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender) in Nederland. Al lezende kwam ik er achter dat het boek ook van waarde kan zijn voor ons huidige vluchtelingendebat. Voordat ik de grote sprong (tussen het Midden-Oosten en het Westen) waag zal ik The Argonauts iets nauwkeuriger beschrijven.

Het boek is op verschillende manieren uitdagend. Allereerst is de vorm ongebruikelijk; het is opgebouwd uit zo’n 200 paragrafen, variërende van een enkele zin tot een pagina breed. Het kent geen hoofdstukken, slechts enkele of meerdere witregels. Het springt heen en weer in de tijd (en van leven naar dood), staat vol met citaten van denkers als Kristeva, Barthes, Emerson, Winnicott, Irigaray; haar geestelijke familie waarvan minstens de helft vrijgevochten vrouwen. En gaat zonder pardon over fist-fucking en a stack of cocks in a shadowy unused shower stall. Hieruit zou opgemaakt kunnen worden dat het met speels gemak de hoge en lage cultuur vermengt, maar dat zou onjuist zijn. Simpelweg omdat seks niet tot de lagere cultuur behoort, als het leggen van een scheidslijn überhaupt productief is. Bovendien: zonder seks geen cultuur.

Seks is niet het enige onderwerp dat Maggie met haar boek bespreekt. Want, schrijft ze, noem één ofwel sexy ofwel intellectueel uitdagend boek over zwangerschap? Ik ken ze niet en Nelson heeft ze in haar zoektocht niet gevonden. Desondanks of juist daarom maakt Nelson ons zonder gêne deelgenoot van haar reis op weg naar moederschap. Daarbij vertelt ze over haar grote liefde, geboren als Wendy Malone, geadopteerd en door de pleegouders Rebecca Priscilla Bard genoemd, vervolgens zichzelf de naam Harriet Dodge toegedicht, moeder geworden en, in het tijdsbestek van het boek, onder de invloed van testosteron en borstamputaties, verworden tot Harry Dodge. Het klinkt als een rollercoaster, echter lijkt Harry soms de stabiele factor binnen de relatie: He [Harry] is, after all, a very private person, who has told me [Maggie] more than once that being with me is like an epileptic with a pacemaker being married to a strobe light artist.

Maggie Nelson is een vurige schrijver, dat weet ze. Haar denken ligt op haar tong. Mannen als Baudrillard, Žižek en Badiou komen er bekaaid van af. Al is ze ook niet vies van enige zelfkritiek en komt er in the long run een oprecht en weloverwogen personage naar voren. Zo schrijft ze over haar eigen schrijfproces: My writing is riddled with tics of uncertainty. I have no excuse or solution, save to allow myself the tremblings, then go back in later and slash them out. In this way I edit myself into a boldness that is neither native nor foreign to me.

Het is een typerende zin en niet alleen omdat ze laat zien hoe ze tot haar geharnaste stijl komt. Het zelf, zowel de werkelijke als de gerepresenteerde, is geen vastomlijnd, stilstaand gegeven. In de reis die het leven voor een ieder is zijn native en foreign concepten die niet ter zaken doen, die niet vast liggen. Laten wij de grenzen openstellen, zegt Nelson zonder deze specifieke woorden te gebruiken. Laten wij voorbij de vooropgestelde ideeën kijken en open staan voor verandering. Niet zozeer als doel, maar als een continue staat van zijn, als onderdeel van de evolutie. Wij zijn in beweging, passen ons aan en staan open voor de ander, voor het ‘andere’ en voor het onbekende. Stuk voor stuk woorden waar weldenkende mensen het mee eens zullen zijn.

Helaas klinkt dit alles eenvoudiger dan de werkelijkheid vermoedt. Het feministische, emancipatoire en baas-over-eigen-geslacht pamflet, waarover nog veel meer te zeggen valt dan ik tot nu toe heb gedaan, kwam in de loop van de maand januari in een nieuw daglicht te staan. Terwijl ik meer en meer in de voor mij onbekende, maar fascinerende wereld van lesbienne Nelson geraakte kwamen langzaamaan de eerste verhalen naar buiten over wat er diezelfde nieuwjaarsnacht op een spreekwoordelijke steenworp afstand in Keulen plaats had gevonden. Mannen van buiten onze geografische grenzen waren tijdens de jaarwisseling in grote getalen over onze morele grenzen heen gegaan. Geabstraheerde woorden voor iets spijtig genoeg eeuwenoud, echter niet minder verontrustend, als aanranding en verkrachting. In weer andere woorden levens ontwrichtende gebeurtenissen, waarvan ik mij voor zou kunnen stellen dat de slachtoffers zouden wensen dat ze ze weer zouden vergeten. Sometimes one forgets, and then remembers. And then forgets, and then remembers […] again.

Naarmate de berichten groeiden en de slachtoffers in aantallen steeg begonnen ook de geluiden over de positie van de vrouw (en de dominantie van de man) in de Arabische wereld steeds luider te klinken. Zo schreef Brenda Stoter in Trouw: Iedereen die de regio een beetje kent, weet dat daar een patriarchale cultuur heerst en dat mannen en vrouwen er veelal gescheiden leven. Natuurlijk zijn er onderlinge verschillen (Iraaks Koerdistan is bijvoorbeeld erg op de feministische toer), maar over het algemeen is de regio conservatief. De meeste mannen daar zien vrouwen als ondergeschikt en houden hen het liefst thuis.

In de eerste The New Yorker van het nieuwe jaar lees ik in een artikel van Katherine Zoepf: The marriages of Saudi women are usually arranged, and it remains extremely difficult for women to obtain divorces. Husbands, in contrast, may marry up to three other women “on top of them,” as the Arabic expression goes, and in some cases may end a marriage in the time it takes to repeat “I divorce you” three times – or to type the so-called triple divorce formula into a text message.

En nogmaals Brenda Stoter: In haar boek ‘Hoofddoek en Maagdenvlies’ zet [de Egyptische feministe Mona Eltahawy] uiteen hoe ‘een giftige mix van religie en cultuur’ misdaden tegen vrouwen in de Arabische wereld voedt, en dat mannen daar geobsedeerd zijn door de kuisheid van de vrouw. Lust is verboden voor meisjes en vrouwen, wier maagdenvlies hun belangrijkste bezit is [als ze het kwijt zijn wil niemand met ze trouwen]. “Dat moet veranderen”, vindt Elthaway, “en dus heeft de Arabische wereld een seksuele revolutie nodig”.

De Arabische wereld contrasteert in extreem grote mate met de Westerse wereld van Maggie Nelson. Nu begrijp ik dat Los Angeles niet gelijk staat aan de gehele Verenigde Staten, net zoals Saudi-Arabië niet volledig representatief is voor heel het Midden-Oosten, maar de verschillen liegen er niet om. Zouden deze twee werelden nog bij elkaar kunnen komen? Of drijven ze steeds verder uit elkaar? Want, begon ik mij af te vragen, is Harriet Dodge’s wens Harry te worden een luxe probleem als je het vergelijkt met het basale verlangen naar vrijheid van sommige Arabische vrouwen? En is Maggie Nelson’s duizenden dollars kostende IVF behandeling decadent als je je realiseert dat ze in alle vrijheid een café binnen kan stappen en daar zelf kan bepalen van welke man ze het zaad hebben wil? Of moeten we de strijd die Nelson en haar partner Dodge voeren als een voorhoede gevecht zien en kunnen we de vrouwenemancipatie in het Midden-Oosten een achterhoede gevecht noemen? Maar wat hebben we aan het benoemen van stenigingen van overspelige vrouwen als middeleeuws? Zijn onze masculine drone-aanvallen, om uit een iets ander vaatje te tappen, in al hun technologische ontwikkeling en onderkoelde precisie wel correct?

Feit is dat er op verschillende fronten gevochten moet worden. Maggie Nelson voert in ieder geval een dappere strijd. Door haar eigen kleine particuliere wereld te beschrijven heeft ze de grote geglobaliseerde wereld een voorbeeld gesteld. Het zal nog even duren voordat haar perspectief volledig neergedaald is, hopelijk kan een Nederlandse vertaling daar bij helpen. Ook zou het ook geen kwaad kunnen als het naar het Arabisch vertaald zou worden, al is het daar hoogstwaarschijnlijk nog veel te vroeg voor. Want stelt Brenda Stoter je kunt de Arabische wereld niet zo maar naar Europa halen zonder de sociale ongelijk, cultuurverschillen en de invloed van religie te importeren. Tegelijk zouden we de richting van deze beweging ook om kunnen draaien en is het vervagen van de grenzen en de komst van de vluchtelingen misschien wel het juiste moment om met zijn allen sociale gelijkheid uit te dragen.