Tips voor houthakkers en schrijvers

Lars Mytting schreef de internationale bestseller De man en het hout. In dit boek legt hij alles uit over houthakken, drogen en stoken. Internet Gids-redacteur, schrijver en fervent houthakker Dirk Vis interviewde hem over de liefde voor hout en papier. Dit interview kwam tot stand via verschillende emails in het Engels en is vertaald en bewerkt.

Dirk Vis: Van je boek De man en het hout heb ik erg genoten. Tussen de regels door doemt er een geest op van Noorwegen en een oeroude manier van leven. Wat waren de originele motieven die je hebt gebruikt voor het patroon van het boek?

Lars Mytting: Ik heb flink moeten worstelen om de stem te vinden. Aan de ene kant wilde ik dat het boek lyrisch en poëtisch zou zijn en aan de andere kant nuttig. Al snel ontdekte ik dat de lyrische stem alleen het begin van een onderwerp kon behandelen, want dat hij daarna irrelevent, disfunctioneel en zelfs irritant werd. De oplossing was eigenlijk – en als je goed kijkt, zie je het meteen – om drie stemmen voor ieder hoofdstuk te gebruiken. Elk stuk begint met de stem die ik in een roman zou gebruiken voor emoties of beschrijvingen van een plek of een huis. Na acht of negen zinnen verschuift de toon naar een meer essayistische, over de historische of praktische achtergrond van het onderwerp. Die essayistische toon bouwt op naar het derde deel van ieder stuk – meestal het langste – waar de heldere, non-fictie stem het overneemt met een hoop details. En dit werkt nog steeds ook op een literair niveau, want er zit een zekere schoonheid in de beschrijvingen van gereedschappen en werkmethoden. Zelfs in alledaagse taal, schijnt de liefde voor het werk door. Cruciaal voor die derde stem, was dat de verteller op hetzelfde niveau moest zitten als het onderwerp. Alle rare bij elkaar gesprokkelde details over hout creëren een beeld van een curieus heerschap en dat is – natuurlijk – het verhaal van de auteur die een houtnerd wordt, terwijl hij schrijft.

© Ottar-Strand

DV: Hiervoor schreef je twee romans [één daarvan is in het Nederlands verkrijgbaar: De vlamberken. Kwam dit how-to-boek voort uit een andere motivatie dan die romans?

LM: Ik was eigenlijk helemaal niet zo'n houtvuur-fanaat of gereedschap-liefhebber, maar ik ben wel altijd obsessief bezig geweest met een of ander onderwerp. Ik heb auto's gerepareerd, mijn eigen geavanceerde luidsprekers gebouwd, versterkers, maar ik heb er niet altijdveel over geschreven. Uit de liefde voor auto's, daar kwam mijn eerste roman uit voort. Houtstoken was nooit een groot deel van mijn leven, maar ik had wel veel kennis van het Noorse plattelandsleven, doordat ik vele jaren bij een lokale krant heb gewerkt. Mijn uitgever kwam met het idee om een plaatjesboek te maken over het Noorse platteland, maar hij verloor er snel interesse in, vanwege de weinig persoonlijke inhoud. Maar toen ik een aantal van de oude mensen daadwerkelijk ontmoette, ontdekte ik opeens dat hier een mentaliteit heerste waar ik eerder over had geschreven in mijn romans. De hoofdpersonen waren vaak eenzame mannen die een aantal vaardigheden hadden geperfectioneerd en verder nutteloos waren op andere vlakken. Vanwege mijn tijd als regionaal journalist, wist ik hoe ik met allerlei mensen om moest gaan en toen kwam de tweede laag: ik werd gefascineerd door het onderwerp. En dat is het belangrijkste. Want er ligt een heel nieuw verhaal klaar voor je als je besluit om de onderste steen boven te halen. Dan is het een kwestie van de macro-lens tevoorschijn halen, altijd de essentie te zoeken van oude mythen en dan vind je wat ik noem het ‘originele canvas’ van een onderwerp: een patroon dat laat zien waarom de dingen zijn zoals ze zijn, vrij van moderne ontwikkelingen en gewoontes. 

Verder heb ik ook gewoon heel veel fouten gemaakt, ik bedoel: de dingen waar ik over schrijf ook echt uitgeprobeerd. Daardoor zit er veel meer drama en spanning in de tekst. Enerzijds doordat je daadwerkelijk de methode begrijpt waar je over schrijft, maar ook doordat je respect krijgt voor de vaardigheden van de oude houtwerkers. Als ik dit zou hebben geschreven op mijn 70ste, dan zou ik alleen hebben opgeschreven hoe je alles precies en perfect kunt doen, maar het is juist ook belangrijk en interessant om de nieuwsgierige lezer te laten weten wat er gebeurt als je iets doet op een andere en ‘onofficiële’ manier.

DV: In Nederland is er minder een houtcultuur dan in Noorwegen. Om mijn lust voor houthakken te botvieren, plaatste ik een advertentie in een landelijk weekblad waarin ik aanbood ieders boom om te hakken in ruil voor het hout. Sindsdien rijden mijn vader en ik regelmatig door het land, zagen bomen om en nemen het hout mee naar huis om te klieven, drogen en stoken. Dit is natuurlijk niet erg rendabel. Maar ik heb sindsdien ontdekt, dat het werk misschien wel eerst en vooral is bedoeld om de vader-zoon relatie – die er niet een is van veel praten – te versterken, doordat we erg goed samen kunnen werken. Je boek is een groot succes, ook hier, in een land waar niet zoveel mensen met hout bezig zijn. Je boek heeft duidelijk een zenuw geraakt. Heb je enig idee waar je op bent gestuit?

LM: Je raakt aan iets heel moois, wanneer je het hebt over je vader. Er is een immens plezier in samenwerken, en ook aan iets dat niet veel woorden vergt. Ik denk dat een gedeelte van het succes van het boek voortkomt uit het bijzondere plezier dat praktisch werk is, uit het feit dat het resultaat meteen is te zien. Heel vaak in het digitale tijdperk worden we verwacht om onze emoties direct over te brengen op een digitaal medium, maar niet ieder van ons lukt dat en zeker niet met alle emoties. Werk creeërt een sterke band en je deelt in de trots om het resultaat. Er zijn weinig woorden nodig en je kunt affectie tonen door iets nuttigs voor elkaar te doen. 

DV: Het schijnt dat je alle boeken kunt verdelen in ofwel zij die je leren over de wereld ofwel zij die je leren over jezelf. Als we – voor even – zo'n tweedeling accepteren, waar zou je dit boek onder laten vallen?

LM: Dan moet ik toegeven dat dit boek grotendeels over de wereld gaat, ook al is ‘het zelf’ natuurlijk de grote prooi voor schrijvers. Ik denk dat non-fictie zwaar wordt onderschat qua leeservaring. Net als de roman kan non-fictie je op een magisch tapijt vervoeren naar een andere plek. Ik ken veel lezers – leunstoel houthakkers – die via de praktische beschrijvingen uit het boek worden getransporteerd naar het koude noorden waar ze zich inbeelden te zitten in een huisje waar de wolven buiten huilen. 

Daarbovenop heb ik van veel lezers gehoord dat ze door dit boek – net zoals door mijn eerste roman, die over een auto-mechanicien ging – veel hebben leren begrijpen van sommige familieleden – meestal zwijgende mannen die graag alleen werkten in de garage of in de houtschuur. Dat soort man draagt heus zijn familie een warm hart toe, alleen wil hij liever iets tastbaars en nuttigs voor de familie doen. Hij zegt het niet met bloemen, maar met brandhout. 

DV: Je hoort vaak dat de meeste boeken gelezen worden door vrouwen. Is de vorm van de handleiding speciaal geschikt om te worden gelezen door mannen?

LM: Nu moet je oppassen, de genderpolitie zal wel achter me aankomen, maar er zit wel iets in, ja. Van de lezers van mijn romans heb ik gehoord dat er wel degelijk iets als een mannelijk leespatroon bestaat. Ze genieten meer van het exacte detail dan vrouwen, het detail dat goed onderzocht en kloppend moet zijn, en ze bouwen van daaruit een grote fantasiewereld. Een beschrijving is prima, maar veel mannen willen een specifiek detail dat echt is, een merk gereedschap of het luchtfilter van een motorfiets. Van daaruit vormen ze een beeld en volgt de rest van het verhaal. Mannen en jongens kunnen er ook van genieten om catalogi van gereedschappen te lezen. De catalogus met bouwmaterialen geeft je de mogelijkheid om eindeloos te dromen van de dingen die je zou kunnen bouwen. Mannelijke verbeelding is erg rijk, maar wordt soms onderschat als iets dat down-to-earth en feitelijk is. In Noorwegen heb je een keten voor grote gereedschappen die Biltema heet. Ik kan er intens van genieten om een high brow literaire discussie te verbreken door te roepen dat de Biltema catalogus een van de beste romans is voor mannen.

DV: De Edda, dat oeroude boek vol Noordse mythologie en poëzie, wordt ook wel een handboek genoemd dat kennis van poëzie en cultuur – meer specifiek: traditionele verstechnieken – overbracht aan jongere IJslandse skalds (dichters). Is de handleiding een literair genre? 

LM: Ik denk dat de handleiding een diep emotioneel niveau kan raken, namelijk het verhaal van de menselijke overleving, misschien wel het oudste verhaal van allemaal. Het geeft de vaardigheden door die nodig zijn om te overleven. Volgens mij volgen oude mythen ook dit patroon: ze duiken het onbekende in, voeren rare en moeilijke taken uit en komen terug met een prijs: voedsel of brandhout. Het raakt aan de noodzaak om je vrienden en kinderen vaardigheden te geven voor na jouw dood. Wat kan er sterker of belangrijker zijn?

We leven meer en meer gespecialiseerde levens. Vroeger op de boerderij leerde je veel van elkaar. Het doet me verdriet als ik eraan denk dat ik mijn dochters niet een echt moeilijke praktische vaardigheid kan leren, eentje die ze iedere dag zullen uitvoeren. Zij zullen – denk ik – specialisten worden. Maar ik zou het geweldig vinden als ze een dagelijks terugkerende bezigheid konden doen en dan denken: dat heeft mijn vader mij geleerd.

DV: Tot slot, sorry, wil ik een techniek met je delen. Een oude buurman van mijn vader leerde het hem, en hij leerde het mij. Wanneer je een bijzonder groot stuk hout in stukken wilt klieven – ik heb het dan over bijvoorbeeld een stuk populierenstam van 30 centimeter hoog, maar met een diameter van 80cm tot een meter, die noemen wij hier trouwens een "bol" – dan kun je met de bijl stukken van de rand af slaan en je een weg naar het midden werken, zoals je ook in je boek beschrijft. Maar een tweede mogelijkheid is om een andere techniek toe te passen, waarbij je de bijl gebruikt om een aantal klappen in een rechte lijn door het midden van het blok te slaan, waarbij geen van deze klappen voldoende zal zijn om het blok te breken, maar pas na een stuk of acht of soms pas na wel 16 slagen, zal plotseling het hele blok in tweeën splijten. Ik weet niet of dit meer of minder efficiënt is, maar het brengt zeker veel voldoening. Geregeld heb ik na zo'n slag ontdekt dat hele plotwendingen voor stukken tekst die ik aan het schrijven was, maar waarin ik vast zat, zich aandienden.

LM: Fantastisch – ik ga het proberen! Interessant wat het effect is van de klappen op de interne structuur van het hout. Waarschijnlijk gaan de vezels bij iedere klap in dezelfde lijn losser zitten, maar onzichtbaar, tot ze bij de laatste klap echt breken. Dat lijkt inderdaad op hoe je je voelt wanneer je een grote literaire taak hebt vervuld.