Joef en meester

1


'Meester, meester, mogen wij naar de WC?’ Twee meisjes kijken me aan en ik heb geen idee wat ik moet antwoorden. Ja, van mij mag je, van mij mag zo veel. De twee meisjes kennen de regels beter dan ik; eerst aan de meester of juffrouw vragen en dan de gang op. Een muziekdocent komt naast me staan. Ze legt hen geduldig uit dat we over vijf minuten klaar zijn, en dat ze zelf ook wel weten dat je altijd in je eentje naar de WC gaat.

Ik ben voor een dag gastdocent op het Comenius Lyceum in Amsterdam Nieuw-West. Aan een havo 3 klas leg ik uit hoe ze foto's omzetten in een bewegende plaatje, een gifje. Omdat niemand me vraagt waarom ze dit moeten leren begin ik er zelf over. Dat ze na deze les de vaardigheid hebben om hun eigen bewegende plaatjes op het internet te zetten. Een jongen merkt op: 'Die gekke plaatjes moeten ergens vandaag komen natuurlijk'.

Constant ben ik in de weer om haperende, afgeleide, vastlopende leerlingen verder te helpen. Als één van de meisjes een gifje heeft gevonden van een jonge Turkse speler van Borussia Dortmund, het type mooiboy zonder baardgroei, drommen de andere leerlingen samen voor haar scherm. Ze vinden er allemaal iets van. ‘En nu weer aan het werk’, zeg ik met een onbedoeld lagere stem. Mijn instinct neemt het over. Het werkt. Saved by de baard in de keel.


2


Mijn nichtje krijgt van de Sint een kwartetspel van Dick Bruna. Ik laat de kaarten met kippen, madeliefjes, tractoren en zeeleeuwen door mijn handen gaan; deze versie van de wereld is op maat geknipt voor een driejarige. Ik blijf steken bij een viertal plaatjes: een indiaan, een Japans meisje, een Afrikaans jongetje en een Eskimo. Bij die laatste is het onduidelijk of het een jongen of meisje is. Alle vier bezitten die onverwoestbaar vrolijke Dick Bruna-gezichten. Alleen het Afrikaans jongetje bezit oogwit, de rest heeft ogen in de vorm van twee zwarte stippen. Hoewel alle figuurtjes in het dickbruniverse in het bezit zijn van zwarte lippen (en bij de konijntjes een zwart kruisje), heeft het Afrikaanse jongetje rode lippen. Dit maakt hem erg speciaal. Hij kleedt zich er ook naar. Met een lendendoek poseert hij voor Dick Bruna. De jongen kijkt de tekenaar niet recht aan. Doordat hij in het bezit is van oogwit kijkt hij langs het geestesoog van de tekenaar. Dick Bruna heeft hem de macht gegeven om weg te kijken. Of om zijn ogen neer te slaan. Of om zijn ogen te laten twinkelen.


3


‘Joef’, zegt een Syrisch meisje in de klas van Juf Kiet. ‘Nee het is júf,’ verbetert een ander meisje dat al langer in de klas zit. In De kinderen van Juf Kiet, de documentaire die onlangs op IDFA in première ging, leren de leerlingen snel en veel. Met een camerastandpunt ter hoogte van de hoofdjes van de zeven- en achtjarigen zien we hoe juf Kiet lesgeeft aan vluchtelingenkinderen. Ze leren er Nederlands, rekenen en vooral hoe je met elkaar om moet gaan. Het doceerinstinct van juf Kiet werkt feilloos en ik kijk met grote bewondering naar haar. Wanneer ze een eerlijk gesprek heeft met de temperamentvolle Haya, zegt ze beslist tegen een ander kind dat hij even moet wachten omdat ze bezig is. Het is een simpele scene waarin haar geduld, vertrouwen, warmte én strengheid samenkomen. Ze brengt orde in een wereld die een stuk complexer is dan het kwartet van Dick Bruna. Maar de gedeelde filosofie zit in de weekopening als juf Kiet en de kinderen in koor zeggen: ‘We zijn allemaal anders en dat maakt de wereld mooier.’