Contagion

Contagion, de nieuwe film van de veelzijdige Amerikaanse regisseur Steven Soderbergh - die zowel op het vlak van de grote commerciële als dat van de kleine alternatieve film zijn sporen heeft verdiend - begint met een kuch. We zien helemaal niets, het scherm is nog donker, we horen alleen die kuch, een ongezond soort kuch, het soort kuch dat je, als je hem iemand naast je hoort kuchen, snel een stap opzij doet zetten – en ik wist direct dat ik goed zat. Zo en niet anders moet je een film beginnen die Contagion heet, oftewel Besmetting. En ik kreeg gelijk: Contagion bleek een in alle opzichten belangwekkende, realistische en meeslepende film te zijn. Een uiterst beheerste film over een onbeheersbare gebeurtenis, zó intelligent en met zulk een vaste hand gedraaid dat je na afloop niet alleen gesterkt en, als na een rit in een achtbaan - want het tempo is moordend - een beetje duizelig en opgewonden de bioscoop uitkomt, maar ook wijzer, alsof een plaatje dat in je hoofd eerst wazig was opeens scherp is gesteld. Je bent door elkaar gerammeld, maar tegelijk ook opgelucht, omdat er geen moment sprake is geweest van bombast of melodrama. Het is een film die je bijna één op één de realiteit laat zien, de angstaanjagende realiteit van het uitbreken van een wereldwijde epidemie ten gevolge van een onbekend en dodelijk virus - en de pogingen van dokters en wetenschappers daar de herkomst van te achterhalen en het te bestrijden. En het knappe is dat Soderbergh en zijn scenarioschrijver Scott Z. Burns er met deze realistische benadering tegelijkertijd toch ook in geslaagd zijn dat virus een overdrachtelijke dimensie mee te geven – in die zin, dat het ook een verhaal is over hoe wij mensen elkaar met van alles en nog wat kunnen besmetten, bijvoorbeeld op het gebied van meningen, van ideeën, vooroordelen, angsten, agressie, noem maar op. Althans, dat haalde ik eruit. Het zal toch geen toeval geweest zijn dat de film twee dagen voor de tiende verjaardag van 9/11 in première ging.

De kuch die we aan het begin horen blijkt, wanneer we beeld krijgen, uit de keel te komen van Gwyneth Palthrow - een van de diverse grote sterren die hun ego hier ondergeschikt hebben gemaakt aan het grote geheel - als Beth, een jonge vrouw, die, na een zakenbezoek aan Hong Kong en Kowloon, waar ze zich heeft vermaakt in de casino’s en een riant varkensvleesgerecht heeft gegeten, tijdens een tussenlanding in Amerika nog even snel overspel heeft gepleegd met een ex van haar. ‘Dag 2’ lezen we op het scherm, en we krijgen al snel de eerste ziekte- en sterftegevallen in beeld die al latent in die kuch aanwezig waren, allemaal mensen – in China, in London, Amerika, enzovoort - die zijn besmet omdat ze iets hebben aangeraakt wat door iemand is aangeraakt die iets heeft aangeraakt wat uiteindelijk door Beth is aangeraakt: een deurknop, een map, een telefoon, en, op een of andere manier, het meest aansprekend, zo’n bakje gratis pinda’s op de bar van een café. Pas helemaal aan het eind van de film, honderden dagen en talloze doden verder, zien we - ‘Dag 1’ – waardoor Beth precies werd geïnfecteerd: een kwestie van, zoals een onderzoeker het benoemt ‘het verkeerde varken dat de verkeerde vleermuis tegen het lijf is gelopen’.

Wat het verhaal mede zo angstwekkend maakt is dat deze gewone, zij het goklustige en overspelige vrouw - en daar zit natuurlijk wel een moralistisch addertje onder het gras – het virus niet ergens in een jungle in donker Afrika heeft opgelopen, maar op een van de meest kosmopolitische plekken ter wereld. In Contagion heeft paranoia een soort logisch eindpunt bereikt: het zijn de alledaagse vormen van contact – de persoonlijke en zakelijke ontmoetingen waaruit ons economisch en sociale leven is opgebouwd – die het vehikel zijn geworden voor onze vernietiging.

Eenmaal thuis bij haar brave man Mitch, gespeeld door Matt Damon, een van de weinigen die later immuun voor het virus zal blijken te zijn, is het snel gedaan met Beth, exit al na tien minuten dus, Gwyneth Paltrhow, en ook haar zoontje moet eraan geloven. De doctoren staan voor een raadsel - ‘step away from the table’ zegt de chirurg die haar schedel heeft gelicht geschrokken tegen zijn collega’s - en vanaf dat moment springt de film, om aan te geven hoe snel en desastreus het virus zich verspreid, in een razend tempo de hele wereld over. En de geconcentreerde en zakelijke, half-documentaire, half-thrillerachtige manier waarop dit alles-gebeurt-tegelijkertijd-gegeven door Soderbergh ook als cameraman in beeld is gebracht, is buitengewoon spannend en opwindend en doet denken aan Traffic, Soderberghs sterke film over de ‘war on drugs’, maar dan zonder de schijn van glamour die soms met die wereld wordt geassocieerd.

Contagion slaagt er ook in het gevoel van ontreddering in herinnering te roepen dat gepaard ging met de opkomst van de HIV en het Ebola-virus uit de jaren tachtig, of de diverse wereldgriepen van een paar jaar terug, maar zonder daar al te nadrukkelijk in te zijn. Ook heeft Soderbergh de voor de hand liggende optie van de horror vermeden, met overal stuiptrekkende lichamen en zombies op straat zeg maar, integendeel: het is juist de rechttoe-rechtaan manier van vertellen die de film zo angstaanjagend geloofwaardig maakt. Wat we wel scherp in beeld krijgen is hoe de samenleving steeds verder uit elkaar valt naarmate een remedie uitblijft en de paniek toeneemt: de massa slaat aan het plunderen, mensen vallen apotheken aan om aan medicijnen te komen. Een gekte die nog eens gevoed wordt door het internet - óók een systeem van wereldwijd contact dat uit kan groeien tot een heuse plaag - in de persoon van een eigenwijze blogger, gespeeld door Jude Law, die om onduidelijke persoonlijke redenen allerlei samenzweringstheorieën de wereld in stuurt. Zijn onverantwoorde, de ellende alleen maar vergrotende acties zijn vooral gericht tegen het instituut waar juist met man en macht wordt gewerkt aan het ontcijferen van het virus en het vinden van een vaccin: het CDC, het centrum voor het voorkomen en onder controle krijgen van ziektes in Atlanta. Met Laurence Fishburne als beetje stijve maar nobele teamleider, en Kate Winslet als de door hem op pad gestuurde medisch specialiste die tot zijn grote verdriet en schuldgevoel ook aan het virus zal bezwijken, en buitengewoon intrigerende Jennifer Ehle als de dokter (misschien wel de meest charmante vrouwelijke dokter ooit!) die er ten slotte in slaagt een serum te ontwikkelen. En het zijn precies deze mensen – geen avonturiers of supermannen, maar gewone ambtenaren in feite – die de helden zijn in deze film. Puur vanwege de manier waarop ze hun functie uitoefenen, ook al geeft Soderbergh ze gelukkig ook wel net genoeg persoonlijke omstandigheden mee om ons met hen mee te laten leven. Zoals er wel meer hele kleine zijpaadjes van human interest worden ingeslagen. Maar op hèn komt het uiteindelijk aan, lijkt Soderbergh te willen zeggen in deze film die een wonder is van timing en beheersing: op de mensen die tijdens een ramp uit plichtsgevoel hun werk blijven doen. Een verfrissende invalshoek vind ik dat, in een tijd waarin zo vaak met zulke scheve ogen gekeken wordt naar precies de beleidsmakers en gezagsdragers, die morgen wel eens onze laatste verdedigingslinie tegen de ondergang zouden kunnen zijn.