Een man met een traan

Elke lunch weer wordt hij er stilzwijgend op gewezen: terwijl Kees zijn boterhammen oppeuzelt, vertellen zijn collega's de sterkste verhalen. Kon hij ook maar eens wat moois vertellen, hoe vaak heeft Kees dat al niet gedacht?


"Omdat we hier weinig verdienen en ik 's avonds wat te doen wil hebben, leen ik af en toe een boek in de bibliotheek." Ben je gek geworden? "Er werken daar aardige mensen, ik kom er graag." Kees? "Ik sta in mijn pad." Wat is dit? "Ik bedoel, ik lees voornamelijk detectives en die staan allemaal in één kast. Meestal pak ik er een kruk bij en lees een paar pagina's om te kijken of een boek me bevalt." Kees!


"Gister was ik er weer. Ik las niet echt. Ik was meer bezig met wat er om me heen gebeurde. Werkelozen achter de computers, ik ben blij dat ze er zijn. In het schoonmaakhok steekt een medewerker een sigaret op, het verbaast me dat het mag. Een vrouw is op zoek naar een reisboek.


Wie zie ik daar de bibliotheek binnenlopen? Is dat? Nee, dat kan niet. Is dat de directeur? Ja, mevrouw van Eek loopt mijn bibliotheek in. Wat doet zij hier? En wat moet ik? Ik sta hier met een detective in mijn hand?


Ik volg Mevrouw van Eek op veilige afstand en verstop me achter een kast. Wat zal ze lenen? Wat zal ze lezen? Aanspreken durf ik haar niet, ik weet niet eens of ze wel weet wie ik ben. Wat moet ik doen? Ondertussen loopt Mevrouw van Eek recht op een kast achterin de bibliotheek af. Op de bovenste plank staan een tiental boekjes, de dunste van de hele bibliotheek. Ze pakt een zwart boekje, bladert er even door en zet het direct weer terug. Ze draait zich om, loopt weg en verdwijnt uit zicht." Wat is dit voor theater?


"Eventjes blijf ik achter een kast met dikke boeken staan. Zal ik gaan kijken? Ik verzeker mezelf ervan dat Mevrouw van Eek weg is en stap op de kast met de dunne boeken af. Ik heb het boekje van Mevrouw van Eek gauw gevonden. Het is vederlicht. Zal ik het meenemen? Een prettig formaat, het houdt lekker vast. Maar mijn Engels is niet goed, al begrijp ik meteen wat de titel betekent. Een illustratie op de titelpagina bevestigt mij vermoeden: ik zie een man, ingevallen kop, met schuin onder zijn linker oog een dikke druppel getatoeëerd. De foto is in zwart-wit gedrukt, de krachtige tatoeage steekt sterk af tegen het bleke gezicht van de man.


Ik begin te lezen. Gemakkelijk is het niet, maar ik denk het te kunnen volgen. Een man zit in de gevangenis. Direct komen de beelden in me op: een groot, vierkant hekwerk, met prikkeldraad en wachttorens op de hoeken. Buiten is het warm en droog, benauwd. Binnen zit een man in de bibliotheek. Hij kijkt door een raam naar buiten, naar de binnenplaats, waar een basketbal gespannen van de ene hoek naar het andere stuitert. De man ziet Latino's en Afro-Amerikanen. Hij ziet witte mannen, iedere groep een eigen stuk grond.


De man richt zijn blik weer naar binnen. Hier slijt hij zijn dagen, tussen de boeken. Als de bibliotheek er toch niet zou zijn. De boeken houden hem op de been, ze vertellen hem dat er meer is dan de muren waarbinnen hij opgesloten zit. Hij zou er woorden voor willen vinden, maar de schimmelvlekken op het beton en de geur die zijn neus binnen komt slaan zijn verbeelding plat. Ze verdoven zijn zintuigen. Geestelijk en emotioneel is hij kapot. Hij zou willen vluchten, ook uit zijn eigen lichaam, want hij wordt geleefd, hij wordt gestuurd. De vrouw die hij heeft vermoord, hij had hele andere plannen met haar.


De man zou een einde aan zijn leven hebben gemaakt als deze bibliotheek er niet zou zijn geweest, dat heeft hij de bibliotheekmedewerkster een keer verteld. Waarop zij een traantje had gelaten. Ze was hem dankbaar voor zijn woorden, het had haar het gevoel gegeven dat haar leven zin had. Als ze 's morgens moeilijk uit bed kwam of op zondagavond de week met afschuw voor zich zag, hadden zijn woorden haar kracht gegeven. Zoals de boeken hem bijstonden, zo stond hij haar bij. Op een rare manier waren ze met elkaar verbonden.


Dat de man een vrouw van het leven had beroofd kon de bibliotheekmedewerkster niet geloven. Ze wilde het niet geloven, al wist iedereen dat hij een vrouw in stukken had gezaagd en geprobeerd had haar door de wc te spoelen. Op zijn knieën en met een ijzerzaag in zijn handen was hij door de politie gepakt, dat was het verhaal dat er over hem de rondte deed en meestal klopten de geruchten. Vaak was de werkelijkheid zelfs nog gruwelijker dan wat er in de wandelgangen over de gevangen werd gezegd. Dit was een vreselijke man, dat was duidelijk, al zag ze het niet aan hem af.


Zoals de boeken hem bijstonden, zo stond hij haar bij. Op een rare manier waren ze met elkaar verbonden

De traan die bibliotheekmedewerkster had gelaten had de man aan het denken gezet. Hij had niet gedacht dat hij na alles wat hem overkomen was nog van enige betekenis zou kunnen zijn. Hij had niet gedacht de wereld ook maar iets positiefs te kunnen bieden. De traan had anders doen geloven. Er was nog wat mogelijk, er was perspectief. Hij was nog in staat om mensen op een positieve manier te raken en hij besloot een traan op zijn eigen wang te tatoeëren. Iedere keer dat hij in de spiegel zou kijken zou hij eraan herinnerd worden dat zijn leven zin kon hebben. Dat hij iets te bieden had, al was het maar een traan.


De traan heeft hij vervolgens zelf gezet. Hij leende inkt en een naald, en op een avond heeft hij de tatoeage gemaakt. Veel werk was het niet geweest, de tatoeage was maar een druppel groot. Een beetje prikken en er stond een permanente traan op zijn gezicht. De eerste dagen was de huid dik en rood geworden, alsof hij een flinke klap in het gezicht had gehad, maar de zwelling was snel weer vertrokken. Nu had hij onder de hoek van zijn oog een zwarte traan staan. En die traan, die liep niet naar beneden, die traan stond stil, alsof de man een punt achter zijn verdriet had gezet.


De enige met een traan in zijn gezicht was hij echter niet. Soms leek het alsof de eetzaal gevuld was tranen, zoveel zag hij er om zich heen. Ieder zijn traan, dacht de man dan, en het irriteerde hem als iemand een opmerking maakte over het feit dat nu ook hij een traan had staan. Hij kon zo iemand wel schieten. Het liefst had hij de pot inkt er weer bij gepakt en de man eigenhandig van een traan voorzien. Dan wist deze vent voor altijd dat geen enkele traan dezelfde is.


Een aantal maanden later kreeg de traan van de man een nieuwe betekenis. Van de ene op de andere dag was de bibliotheekmedewerkster spoorloos verdwenen. Ze was vertrokken en had een halve kast aan boeken met zich meegenomen. De man was blij dat ze in ieder geval nog de boeken bij zich had, zo wist hij dat ze niet helemaal vertrokken was. Maar ze had ook het boek waar hij diep in verzonken was meegenomen en nu moest hij aan iets nieuws beginnen. Zoals iedere lezer wist de man dat het niet altijd even makkelijk is een nieuw boek te vinden; vele boeken had hij net zo goed links kunnen laten staan. Maar, had de bibliotheekmedewerkster hem gerust gesteld, zoals er maar een handjevol mensen zijn waar je van houdt, net zo is het met boeken: liefde is spaarzaam.


Die traan liep niet naar beneden, die traan stond stil, alsof de man een punt achter zijn verdriet had gezet

Mooie woorden, maar hij zat nu zonder boek. Alleen en in stilte moest hij een nieuwe liefde vinden. Of, had hij zichzelf afgevraagd, misschien kon hij het boek zelf afmaken? Misschien kon hij wat er verloren was gegaan, wat met de medewerker vertrokken was, zelf een vervolg geven?


En zo was hij begonnen met schrijven. Binnen de kortste keren schreef hij, dag na dag, pagina na pagina, opgeslokt door het verhaal. Natuurlijk had hij de hoofdpersoon veranderd en natuurlijk had hij zijn eigen verhaal in het verhaal geweven. Op een gegeven moment was hij het oorspronkelijk verhaal zelfs helemaal kwijt geraakt. Het boek was een eigen leven gaan leiden. Om precies te zijn: het was zijn leven gaan leiden. Maar telkens als hij dacht het verhaal verteld te hebben en het terug las, realiseerde hij zich dat het verhaal geen recht deed aan de werkelijkheid en verscheurde hij het en spoelde het door de wc. Zonder wrok begon hij opnieuw en vertelde hij het verhaal nogmaals. Maanden ging de man zo door.


In het begin gebruikte hij dezelfde woorden voor hetzelfde verhaal, maar naarmate hij langer bezig was en merkte dat hij de werkelijkheid niet te pakken kreeg, begon hij de woorden te veranderen. Een badkamer werd een woonkamer, een man werd een vrouw. Met andere woorden schreef hij een ander verhaal. Zonder dat hij het besefte herschreef hij zijn eigen geschiedenis. Maar het herschrijven van zijn verhaal was niet zijn doel, het schrijven zelf werd wat hem dreef, het hield hem op de been. Het maakte het hem mogelijk om met zijn verhaal om te gaan, niet door het te vertellen, maar door op te gaan in het moment van de woorden en de zinnen die er zonder zijn medeweten uitvlogen. Als een stroom bleven ze komen. De woorden namen hem mee, haalden hem uit het verleden en plaatsen hem in het heden. De woorden trokken hem zijn eigen lichaam uit.


Ondertussen was het verhaal dermate veranderd dat hij er trots op begon te worden. Nooit had hij gedacht dat dit verhaal in hem zou zitten, dat er zulke mooie woorden naar buiten zouden komen. En nooit had hij er over nagedacht het iemand te laten lezen, maar langzaam begon die wens te veranderen.


Helaas was er in de gevangenis niemand om zijn verhaal mee te delen. De nieuwe bibliotheekmedewerker was niet in boeken geïnteresseerd. Je zou een boek over hem kunnen schrijven, had hij nog gedacht. Ook zijn medegevangenen vertrouwde hij zijn woorden niet toe. Hij zou het buiten de gevangenis moeten zoeken. Maar wie? Want wie zat er nu op dit verhaal te wachten?


Totdat hij in één boek van de overgebleven boeken het adres van een uitgever zag staan. Zij zijn geïnteresseerd, dacht hij. Uitgevers houden van woorden, zij houden van verhalen en in zijn netste handschrift schreef hij zijn verhaal over en stuurde het op. Het boekje in de bibliotheek waar Mevrouw van Eek mij op wees, is het verhaal van deze man, 'A man with a tear'."


De bel gaat. De lunchpauze is weer voorbij. Kees? Kees!



In 2004 vermoordde de Amerikaan Curtis Dawkins een man, terwijl hij onder invloed was. Hiervoor werd hij tot levenslang veroordeeld. Eerder dit jaar publiceerde hij vanuit de gevangenis zijn debuutroman, The Graybar Hotel. Voor Stijn Verhoeff was dit de aanleiding om 'Een man met een traan' te schrijven.