P////AKT

Verhaal / 19.02.23

Een land met meer messen dan mensen

Nadia de Vries

Nadia de Vries schreef dit kort verhaal als reactie op de tentoonstelling dry salvages van Giulia Cenci, deel van de reeks Turning to Dust and Bones (part 5) in P////AKT Amsterdam.

Audio Nadia de Vries - Engelse versie: A Country With More Knives Than People

Foto door Charlott Markus, P////AKT, tentoonstelling van Giulia Cenci

Een land met meer messen dan mensen



Sinds kort heb ik een nieuwe douchegel. Het heeft de geur van mandarijnen en rozenwater, de fles beloofde me een huid die naar de mediterranen ruikt. Ik ben nooit naar de mediterranen geweest. Maar ik spreek de taal van de fantasie, en in die taal heb ik het een en ander gezien.

Ik had net het eerste laagje douchegel aangebracht. Ik ben heel precies wanneer het op mijn persoonlijke hygiëne aankomt, ik was elk lichaamsdeel twee keer en doe het beide keren ijverig. Ik gebruik geen douche puff – mijn vriendin die arts is zegt dat die dingen bulken van de bacteriën, en ik heb geen zin om mezelf te wassen met het huishoudelijke equivalent van een rottend gebit. Nee, ik houd mezelf schoon. Ik was mezelf gewoon met mijn handen, die smetteloos zijn, en die ik gehydrateerd houd met een crème op shea boterbasis.

Ik was net bezig om de gel lekker op te schuimen, en dacht aan de maaltijd die ik later die dag zou koken – een garnalenceviche met verse pepertjes en limoensap, uit een limoen die ik zelf had geplukt in de tuin van een vriendin. De artsenvriendin ja, als je het zo nodig weten moet. In elk geval, ik had het naar mijn zin. En toen keek ik naar het plafond.

Foto door Charlott Markus, P////AKT, tentoonstelling van Giulia Cenci

Mijn badkamer is niet zo groot, moet je weten. Er is een wasbak, een handdoekrek en een klein hokje waar mijn douche in staat. Het hokje is compleet doorzichtig. Als ik de deur niet helemaal sluit, is mijn badkamervloer binnen de kortste keren doorweekt. Het is irritant. En als ik het water niet volledig opruim, blijft de badkamer nog wekenlang muf. En wordt het ook een beetje schimmelig daarbinnen. Maar zoals ik eerder zei ben ik een precies mens. Ik houd de douchedeur gesloten, ik wend elke crisis af.

Aan het plafond bungelde een enkele, langpotige spin. Het was niet een bijzonder grote spin. Maar het was donker van kleur, en ik vond het beest er gevaarlijk uitzien. Zijn zwarte weduwen niet giftig? Ik wilde heel graag ‘zwarte weduwe’ googelen maar ik stond onder de douche, en als ik nu mijn telefoon zou pakken zou hij nat worden en zou ik vast de sensoren stukmaken. Of zoiets. In elk geval, ik was alleen.

De spin was een web aan het bouwen. Of althans, daar leek het op. Ze spon een enkele draad, die op mysterieuze, verontrustende wijze uit haar achterkant kwam. Ik vond het maar niks. Ik wilde mijn douche niet delen met deze spin. Het was de bedoeling dat ik in de mediterranen was. En ik betwijfel dat er op zo’n mooie plek duistere spinnen te vinden zijn. Ik weiger het domweg te geloven.

Foto door Charlott Markus, P////AKT, tentoonstelling van Giulia Cenci

Mijn volgende zet was simpel en, daarom, wreed.

Ik nam een stap terug en drukte de linkerkant van mijn lichaam tegen de deur van het douchehok. De druk van het glas deed het vet in mijn heup reorganiseren, de hele linkerkant van mijn lichaam zat tegen het glas aan geplet. Ik hield mijn rechterhand onder het vallende water. En met een enkele wipbeweging maakte ik de spin nat.

Daar schrok ze van, reken maar. Maar ze ging er niet dood aan. Het was best een tijd geleden dat ik voor het laatst een spin had gedood, en in de badkamer die ik toen had kon je de douchekop van de muur afhalen. Ik hoefde zelfs amper iets te doen, het was allemaal al voorbij voordat ik de mogelijkheid van moord maar kon internaliseren. Deze keer waren de zaken anders. Ik moest spetteren en spetteren, en toekijken hoe de spin het moeilijk had, hoe ze graaide naar de enkele draad die ze zo ijverig had gesponnen. Het had geen zin, het water had haar voetjes te nat gemaakt om nog enige grip te kunnen vatten. Toen ze dan eindelijk viel, gilde ik. Alsof haar teloorgang een verrassing voor me was. Wat zegt dat over mij?

Ik keek toe terwijl de spin in het doucheputje verdween. Haar voetjes deinden nog even heen en weer onder het metalen deksel bovenop het putje, ze kon niet in één keer verdwijnen omdat haar poten te lang waren. Ik walgde van mezelf. Mijn voeten hadden een stervende spin aangeraakt. Zo smerig! Ik had drie rondes douchegel nodig voordat ik me weer mezelf voelde.

Weet je, toen ik die douchegel kocht dacht ik dat het me een luxe gevoel zou geven. Maar toen herinnerde ik me al die keren dat ik op de bus had gezeten met een vreemde naast me die een mandarijn pelde, en hoe erg ik de geur daarvan vond. En nu heb ik spijt van mijn keuzes. De zaken waaraan ik mijn geld uitgeef. En de dingen die ik zelf met puurheid en goedheid associeer, terwijl ze eigenlijk verachtelijk zijn.

Foto door Charlott Markus, P////AKT, tentoonstelling van Giulia Cenci

Nadia de Vries is schrijver en cultuurwetenschapper. Ze is de auteur van drie Engelstalige dichtbundels, de kritische memoires Kleinzeer (2019) en de roman De bakvis (2022), die op de longlist van de Libris Literatuur Prijs en de Boekenbon Literatuurprijs kwam. In 2020 promoveerde ze aan de Universiteit van Amsterdam op een onderzoek naar het dode menselijk lichaam op het internet.

Meer van deze auteur