& 2025

Poëzie (& ingesproken) / 30.04.25

Drie gedichten

Vlada Darenenkova



Dingen zijn spinnende paarden en jij mist de tijd 
toen handelingen in één woord pasten
maar in het zadel van dingen stappen 
is net zo duidelijk als osedlat vesji
voordat een ding jouw tochtdichte cocon afkrijgt     
en de vierde tijd is zoek maar je weet 
hij is er wel elders net als het woord 
draag hem, jouw token 
berijd de tafel, vergeef de stoute krassen
sus het raam in slaap en strijk hem glad 
schrik met je lach de muren wit 
en beroof de ruimte van jezelf


*


Weinig wrsch. is verwantschap met de groep van → bloeien, of met → blauw. Kluge denkt aan een eufemisme dat zou behoren bij de wortel pie. * bhel ‘zwellen’. Het zou dan datgene aanduiden, wat het lichaam strak houdt en bij verwondingen wegstroomt. Maar gezien de geïsoleerde positie in het Germaans lijkt dit niet overtuigend. Hoogstwrsch. gaat het om een niet-Indo-Europees substraatwoord.

Wat moet er straks met al dat bloed
we vangen het op en schrijven het uit, wachten tot het stolt
fel blijft de stroom, onder mijn tafel zijn de vaten vol
waar is de wond en hoe verdraag je de kleur
is rood geen ware gedaante zoals getoond
aan de boogschutter – de Vishvarupa
kon ik die ogen maar lenen om het geheel te zien
met alles wat erin beweegt en niet
wezens goden vurige armen rompen en monden

rood blijft me duizelen, vroeger viel ik flauw
als ze aftapten was een pipet hun wapen
Pantjenkovs capillair
haar glazen mond kuste en kuste de wond
van mijn naamloze vinger
ik kon nog opstaan en richting de uitgang
maar de gelige hal werd ruizig
mistig, grijs een ogenblik later
streek het beton mijn slaap

ze raapten mij op met wolken ammonia werd ik naar buiten
tot de kleur mij raakte


*

Oma stuurde brieven
aan haar zus in Kiev tante in Zjytomyr
vriendinnen in Mary en Voronezj
aan de eettafel liet ze zien 
hoe je het adres op de envelop schrijft
vele adressen rijmden
Borodina dvadtsat, kvartira sto trinadtsat
andere zoals 
Krisanova sjemdesjat pjat, vosjemdjesjat dva 
hadden een mooi ritme 
de postcodesjabloon was het interessantst 
zes raampjes of een soort displaybord
met een referentiemarkering
voor een toverreeks
verbind de puntjes voorzichtig 
anders komt de brief terug zei oma 
ik vreesde de brievengod en deed mijn best 
toen had ik één taal en alle letters waren vogels 
later leerde ik dat God GOST heette 
er was een GOST voor alles, ook voor enveloppen

Vlada Darenenkova (1985) studeerde Engelse letterkunde aan de Staatsuniversiteit van Perm (Rusland) en promoveerde op een onderzoek naar kleursymboliek in de verhalen van A.S. Byatt. Momenteel is ze derdejaars student poëzie aan de Schrijversvakschool in Amsterdam. Haar werk werd eerder gepubliceerd in Sintel en Het Liegend Konijn.

Meer van deze auteur