&2024

Essay / 18.05.24

Van mystiek naar techniek

de verbeeldingskracht van de vliegende worm

Simon Stuij

Maar ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht.
Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd.
Psalm 22:7-8

EEN MOTOR DIE DRAAIT OP GODDELIJKE WIND
Ik loop samen met een Egyptische vriend door een stuk oud en stoffig Caïro. Een magere man staat voor een auto waarvan de motorkap geopend is. We vragen hem iets over de buurt, raken in gesprek en worden uitgenodigd om thee te drinken op het dak van zijn huis. Als ik langs de auto loop, kijk ik onder de motorkap. Het ziet er ongewoon uit. Allemaal kleine ventielen als van een blaasinstrument zijn verbonden door een wirwar van gebogen stalen buisjes. Naast de auto staat een rij gasflessen.
   De man heet Saad Meliha en is airconditioningreparateur. Op het dak zet hij zijn duivenhokken voor ons open; de witte vogels vliegen uit over de stad. Saad vertelt dat hij weinig werk had tijdens de pandemie en daarom veel tijd om te lezen: in de Koran, maar ook in andere religieuze boeken. Ter bewijs citeert hij uit het hoofd een Psalm. Het gaat over bespot worden en bescherming vinden bij God. Het thema raakt me en ik kijk de tot vijftien minuten geleden voor mij volstrekt anonieme man aan. Dan buigt hij zijn hoofd naar me toe en zegt, ‘bid alsjeblieft voor mij en mijn familie.’ Mijn christelijke opvoeding schiet me te hulp en voor ik er erg in heb leg ik mijn hand op zijn hoofd en zegen hem zo goed en kwaad als ik kan.
   Als Saad me weer aankijkt, heeft hij een schalkse glimlach op zijn gezicht. ‘Ik heb veel nagedacht over de rol van de wind in de Bijbel,’ zegt hij. Hij haalt zijn telefoon tevoorschijn en laat ons een filmpje zien. We zien de motor uit de auto voor zijn huis. Hij loopt. ‘Het is een motor die op luchtdruk werkt!’ legt Saad trots uit. Geïnspireerd door teksten uit de Bijbel vroeg hij zich af of hij een verbrandingsmotor om kon bouwen tot een pneumatisch systeem. Ik kijk met open mond van Saad naar mijn vriend, die grijnzend terugkijkt. Zijn stelling dat voor een Egyptenaar nou eenmaal andere dingen mogelijk zijn, is weer eens bevestigd. Maar op basis van een religieuze tekst een nieuw type motor bouwen, dat is wel heel sterk. Kan dat wel? En, zou ik zoiets ook mogen doen?

UITVINDER WORDEN
Ik heb een groot schetsboek om ideeën voor uitvindingen in te noteren. Op de kaft heb ik een abstract schilderij geplakt: een kruis balanceert vier bollen op zijn armen, een gele rechthoek lijkt op een treincoupé. Ik vind het passend omdat het iets mechanisch en ook iets onbegrijpelijks heeft; ik denk wel vaker bij abstracte kunst dat het blauwdrukken zijn, vage blauwdrukken, het begin van een idee.
   Het boek opent met een aantal schetsen van een onesie vol met micro-antennes, door te dansen pik je radiogolven op en ontstaat er muziek. De volgende pagina’s bevatten ontwerpen voor een nieuw type lavalamp. Mijn laatste idee is een doek dat hangend in een ruimte uit zichzelf gaat vervormen. Het doek is geweven met draad dat door temperatuurschommelingen wormachtig krimpt en strekt. Over het nut van zo’n doek heb ik nog niet nagedacht.

Leon de Bruijne, Willem van Doorn

VERBEELDINGSKRACHT IN DE WETENSCHAP
De scheikundige Jacobus van ‘t Hoff sprak in 1878, tijdens de acceptatie van zijn hoogleraarschap aan de Universiteit van Amsterdam, een oratie uit met de titel: ‘De verbeeldingskracht in de wetenschap’. In plaats van te spreken over zijn toen nog controversiële idee dat moleculen driedimensionale vormen hebben, vertelt hij over een kleine psychologische literatuurstudie die hij had uitgevoerd. Uit de levensbeschrijvingen van ruim 200 wetenschappers maakte hij op dat er bij ongeveer 50 sprake was van een sterk ontwikkelde verbeeldingskracht die zich op een ‘gezonde’ manier uitte in kunstzinnige interesses en sensitiviteiten. Daarnaast merkte hij op dat er bij 15 sprake was van een ‘ziekelijke’ verbeeldingskracht, te herkennen aan ‘zonderlinge fantasieën, bijgeloof, spiritisme, hallucinaties en krankzinnigheid’. Juist de beroemdste namen, zoals Johannes Kepler en Isaac Newton, zijn te vinden tussen die 15.
   Op het gebied van wiskunde ken ik recentere voorbeelden van buitensporige verbeeldingskracht. Tijdens mijn studie wiskunde las ik de vaak verrassende biografieën van beroemde wiskundigen. Het meest verloor ik mezelf in Luitzen Brouwer (1881 - 1966), waarschijnlijk de invloedrijkste Nederlandse wiskundige van de vorige eeuw. In studieboeken is hij vereeuwigd door de ‘dekpuntstelling van Brouwer’, die onder andere zegt dat er ergens in je kopje koffie altijd een punt is dat niet beweegt, hoe hard je er ook in roert.
   Brouwer probeerde mystiek en wiskunde te verenigen. Hij vond een nieuw type logica uit, de intuïtionistische logica, die tegenwoordig toegepast wordt in de computerwetenschap. De ontstaansgeschiedenis van zijn ideeën is echter bewust niet-wetenschappelijk. Voordat hij faam verwierf als wiskundige schreef hij op 23-jarige leeftijd het profetische en provocerende boekje ‘leven, kunst en mystiek’ . In een voorwoord schrijft vriend en fan Frederik van Eeden: ‘Hij (Brouwer) spreekt van “zonden van de wetenschap” – van “het geloof aan een werkelijkheid” en van “het logische denken” als van “dwalingen”, aardse banden waaruit wij verlost moeten worden.’
   Hoewel door collega’s weggezet als een jeugdzonde, heeft Brouwer zelf nooit afstand van het boekje gedaan. Hij schrijft erin over ‘naar jezelf kijken’: ‘Wordt het je desalniettemin gegeven alle weerstand te overwinnen en verder te gaan, dan gaan je hartstochten zwijgen. Je voelt je loskomen van de oude manier van kijken, los van tijd en ruimte en alle andere dingen. Dan gaan je niet langer geblinddoekte ogen open in een verheugende stilte.’ Het is vanuit dat mystieke standpunt, vanuit het tweede zelf, dat Brouwer wiskunde beoefende.

Leon de Bruijne, Willem van Doorn

DE WETENSCHAPPELIJKE METHODE WERKT PAS ACHTERAF
‘Ziekelijke verbeelding’ noemt van ‘t Hoff het. Maar dat is het niet. Het is juist dapper om jezelf over te geven aan wilde gedachten; je kunt rekenen op lacherige reacties, op spot.
   Waarom werkt die makkelijk te bespotten vorm van verbeelding zo goed in de wetenschap? Wetenschap en techniek staan te boek als domeinen van exacte kennis, waar resultaten behaald worden door foutloos nadenken, waar het regime van de wetenschappelijke methode heerst. Waarom vinden veel ontdekkingen dan hun oorsprong in ongefundeerde aannames, irrationele gedachtesprongen en wensdenken?
   Rudy Kousbroek schetst in een reactie-essay op Van ‘t Hoff een antwoord aan de hand van een verhelderende analogie. Een ontdekking doen is als een bergbeklimmer zijn die na een lange, zware en moeilijke tocht een nieuwe top bereikt. Vanaf de top kijk je naar beneden en zie je de route die je had moeten nemen. Die juiste route is de ‘wetenschappelijke methode’, maar die kan pas achteraf vastgesteld worden. De eerste keer heb je er niks aan, dan heb je verbeeldingskracht nodig om de top te bereiken. Eenmaal boven kun je niet goed uitleggen hoe je er bent gekomen. Het lijkt alsof je stukken bent gevlogen.
   In dit opzicht lijkt een wetenschappelijke ontdekking doen op inspiratie voor een kunstwerk vinden. Ik las ergens over ‘het sacrale ogenblik’ waarop een kunstwerk voor het eerst aan de bron ontspringt. De kunstenaar lijkt, zodra die bron gevonden is, het werk te ‘voorzien’ zonder al echt te weten wat het precies wordt. Terwijl ik dit essay schrijf heb ik zelf die ervaring. Ik voel dat het essay al ergens is, dat ik het alleen nog maar hoef te ‘toekomst-herinneren’.

Leon de Bruijne, Willem van Doorn

HOE HACK IK MIJN MYSTIEKE NEIGINGEN?
Zo bezien is het niet zo gek dat Saad Meliha inspiratie uit een religieus boek haalt voor zijn pneumatische motor en dat Brouwer in mystieke meditatie wiskundige inzichten zoekt. Ze zijn aan het pionieren en om de berg op te wandelen is wat goddelijke wind in de rug geen overbodige luxe. Zou ik ook zo te werk kunnen gaan? In plaats van de vraag, ‘welke uitvinding?’ kan ik mezelf ook eerst een andere vraag stellen: door welke religieuze of spirituele ideeën word ik gegrepen?
   Het eerste waar ik aan denk, is dat ik als kind dacht de Messias te zijn. Ik kom uit een protestants gezin in Limburg en was me er erg van bewust dat we afweken van de norm. Misschien speelde ook mee dat ik het enige jongetje in het gezin was – als iemand van ons, dan waarschijnlijk ik.
   Mijn huidige geloof is subtieler. Het heeft te maken met betekenis zien in de wereld. Elke dag komen we allerlei dingen tegen, zien we talloze passanten. Soms wordt het passeren ontmoeten. Vrijwel niets van alles wat ons tegemoetkomt ligt binnen onze controle. Op goede dagen zie ik schoonheid in die beweging van de wereld naar mij toe. God leeft dan en trilt in de ogen van de ander die mijn pad kruist.
   Ik verdwaal snel als ik over geloof praat. Maar, waar het me nu om te doen is: hoe haal ik hier een uitvinding uit? Tijd lijkt een grote rol te spelen in mijn geloof. De mystiek van de ongewisse toekomst. Ik moet denken aan een uitspraak van de Russische filmmaker Andrei Tarkovsky, ‘Ik ben ervan overtuigd dat ons op het gebied van het verstrijken van de tijd de wonderbaarlijkste uitvindingen te wachten staan’. Het zou mooi zijn als ik daar iets aan kan bijdragen. Maar wat?

GODDELIJKE BOTER
Sinds kort ben ik meer boter gaan eten. Ik gebruik het om mijn eieren in te roerbakken. Laatst heb ik het smeltproces van een klontje boter van begin tot eind versteld gadegeslagen. Ik dacht dat ik iets diepzinnigs ontdekte. Boter is een vaste stof: leg je het in een bakje dan blijft het compact, het spreidt zich niet uit tot de randen. Maar in een hete pan wordt boter olie, een vloeistof. Natuurlijk. Dat gaat geleidelijk. Eerst ontstaat er een plasje rond de klont. Dan begint de klont te drijven en, gedragen door zijn eigen vet, schuift hij rond in de pan. Heel fascinerend is de fase waarin de boter opbreekt in meerdere slinkende eilanden in een groeiende oliezee. De geelwitte eilanden verspreiden en botsen, breken en vormen ribbelige patronen. Er volgt een korte dramatische periode: overal ontstaan bubbels – ik vermoed omdat er een percentage water in de boter zit dat nu begint te koken. De chaotische dynamiek van eilanden en bubbels gaat door tot alles is gesmolten en het water is verdampt. Er blijft een transparante plas olie over. Niets herinnert nog aan de klont.
   Kan ik uitleggen waarom dit me fascineert? Ik denk dat ik iets herken in het gewoel als de transformatie op z’n hevigst is. Het begin is eenvoudig en stil: een klont boter. Na de transformatie is er weer stilte: een laagje vloeibaar vet in de pan. Tijdens de transformatie is er geruis, ontstaan er patronen. De meeste dingen die we gebruiken in het dagelijks leven zijn óf vloeibaar óf vast, misschien moeten we meer dingen gaan gebruiken die in transformatie zijn. Wat als ik de boter in smeltende toestand gevangen kan houden? Zouden de eilandjes dan niet alleen oplossen maar ook uit de olie ontstaan? Misschien ontstaat er wel leven. Het voelt al bijna intelligent. Misschien kan smeltende boter onder de juiste condities wel leren tellen en rekenen. Een botercomputer!
   Terwijl ik opgewonden een schets maak van een pan met fluctuerende temperatuur en een half gesmolten klont boter erin, moet ik denken aan Saad Meliha. Hoe hij psalmen las over je klein voelen als een worm. Over uitgelachen worden. Natuurlijk is mijn botercomputer belachelijk. Natuurlijk is zijn idee om een motor te maken die op een Bijbelse wind werkt belachelijk. En toch, misschien zijn het zonderlinge routes naar nieuwe bergtoppen.

Hij schoof de hemel open en daalde af, duisternis onder zijn voeten,
hij besteeg de cherub en vloog, zwevend op de vleugels van de wind.

Psalm 18:10-11

Leon de Bruijne en Willem van Doorn, ‘Kerstboomkanon’

Leon de Bruijne is een in Amsterdam gevestigde kunstenaar, samen met Willem van Doorn maakte hij het performatief sculptuur ‘Kerstboomkanon’.

Simon Stuij houdt van dingen maken, tegenwoordig vooral muziek, essays en kleine meubelstukken. Hiervoor studeerde hij wis- en natuurkunde en promoveerde op een onderwerp over de fysica van zachte materie (stoffen zoals yoghurt en lavalampvloeistof). Hij zoekt naar manieren om zijn wetenschappelijke verleden te combineren met zijn creatieve neigingen.

Meer van deze auteur