Blauwen

Poëzie / 19.10.22

Blauw teken

Alara Adilow

Dit gedicht is ook gepubliceerd in de bundel Mythen en Stoplichten.

Een gedicht schrijven als in slaap proberen te vallen.
Blauw
Ik heb het zo vaak gedaan, maar als ik weer in bed lig vraag ik mezelf
 hoe ik het de vorige keer voor elkaar heb gekregen. Lig ik hier weer in
dit zwart te wachten tot mijn lichaam de taak volbrengt. Zonder slaap
 kan ik niet leven. Een geschreven gedicht als een vervulde droom.
Ongeduldig trek ik aan de plooien van de geest, vouw en krul hem rond
  en rond
tot hij een rusteloze wirwar wordt.
(fuck)
Blauw
Ik probeer weer die plaats in de geest te vinden.
Die ring van rust, de klif van creatie.
Nachtblauw, nachtblauw.
Ik lig alleen in de kou.
Ze kwam naar school met iets nieuws, iets blauws
niemand wist wat het was.
Ze droeg het als een landschapsteken.
Een herinnering hangt in het landschap van het lichaam.
Van wie had ze dat blauwe iets gekregen?
De in kostuums geklede schoolkindertjes deden hun ogen
dicht
en het meisje stond
op de tafel
en de leraar Nederlands
zat in de hoek te snurken.
Mijn vader drinkt te veel.
Er ligt een koperen vuist in de sokkenlade.
Ze heeft een gebroken huis in haar buik.
Kijk, mama, mijn oog is blauw.
Blauw.
De blauwe lichten
snijden door het donker van de nacht.
Bij ons is de kachel kapot.
’s Avonds lig ik op mijn houten bedje
 met blauwe dijen, blauwe benen.
Sommige mannen vergelijken vrouwenlichamen met pretparken.
Het enige wat een persoon van de ander onderscheidt zijn een paar stappen.
Je duwt tegen mijn lichaam aan.
Hoeveel controle heb je over wat je aantrekt met een lichaam
wat je afweert?
Ik dwaal door de nacht met een rugtas
een spijkerbroek, koekjes en chips.
Ik zou een feestje kunnen bouwen.
Als ik je dit vertel is het tussen jou en mij.
Ik slaap in de speeltuin onder de glijbaan.
Zing mee met de popliedjes op mijn iPhone.
De popliedjes zijn als magische tapijten.
Op deze midzomernacht
de lichtjes branden in de ramen
de sterren vallen uit de hemel.
Deze blauwe vlek is een muur
een vlek waarin de gesternten vervagen.
Deze blauwe vlek waarin ikzelf vervaag.
Soms is een vuist als een dier soms
is een vuist als een God
de wond waarin het leven verdwijnt.
De scherpe blikken van de maan vallen in de slaapkamer, haar koele
  blik vervult het zwart.
Het woonkamerlicht brandt, de meeste meisjes zijn aan het dromen.
Het was zo lang geleden.
Vandaag graaf ik dit gedicht op in de open blauwe hemel.
Blauw geslagen hemel.

Alara Adilow (1988) is queer schrijfster van Somalische afkomst. In 2022 won ze de El Hizjra Literatuurprijs, werd ze geselecteerd voor een residentie voor de queergemeenschap in Museum Arnhem en verscheen haar debuutbundel Mythen en stoplichten. Inmiddels werkt ze aan haar debuutroman Rook en songteksten, die begin april 2025 zal verschijnen. 

Meer van deze auteur