Lopende zaken 2020

Essay / 07.11.20

Ook ik ben stukgewaaid

Voorpublicatie

Emma van Meyeren

Rouwen is niet het verzamelen of achteloos opstapelen van herinneringen, maar het ontdekken van een nieuwe relatie tot herinneringen. In de essaybundel Ook ik ben stukgewaaid, die op 13 november bij Uitgeverij Chaos verschijnt, verzamelt Emma van Meyeren haar notities over rouw. Tien jaar na het verlies van haar moeder stelt zij dat rouw niet verwerkt kan worden. In plaats van het verwerken van verlies als het ultieme doel te zien, onderzoekt zij de mogelijkheden voor een blijvend ambivalente houding. In drie essays denkt ze na over andere metaforen voor rouw, gaat zij op zoek naar nieuwe rituelen, en zoekt ze ‘vervangende tekens om te beschrijven dat rouw geen einde en misschien zelfs geen begin kent.’
DIG publiceert met trots een fragment uit de bundel voor, waarin niet het graf, maar de supermarkt nieuwe mogelijkheden biedt om stil te staan bij verlies.

De juiste ingrediënten. Een ritueel in de supermarkt

Op YouTube zijn video’s te vinden van doodsrituelen van twee soorten dieren: de ekster en de olifant. Omdat ik van beide dieren weinig afweet, zien de filmpjes er voor mij ongeveer hetzelfde uit. Er ligt een dood dier op de grond en zijn soortgenoten staan er in een kring omheen. De eksters zijn alleen een stuk luider dan de olifanten.

Wat volgens olifantenexperts opvallend is aan de rituelen na de dood van een olifant is vooral dat de dieren helemaal niks doen. Ze staan gewoon een beetje te staan naast de dode olifant. Ze raken het lichaam aan, ruiken eraan en onderzoeken het, zelfs wanneer er nog maar weinig van over is. Dat is zo opvallend omdat olifanten twintig uur per dag nodig hebben om zichzelf te voeden. Veel vrije tijd hebben ze dus niet, maar voor het rouwritueel maken ze een uitzondering.

Ik denk ook dat ik weinig vrije tijd heb, terwijl ik voor iets te eten nooit lang hoef te zoeken. Ik heb twintig uur per dag nodig om mezelf te voeden met afleiding en ja, ik ben best wel eens verdrietig en ik mis mijn moeder wel, maar er is geen moment, geen ruimte, voor het stilstaan bij en getuige zijn van de dood zoals olifanten dat doen.

In haar boek The Ends of Mourning traceert de Italiaanse letterkundige Alessa Ricciardi de devaluatie van rouw in de hedendaagse westerse cultuur. Ricciardi begrijpt het gebrek aan belangstelling voor rouw in de context van kapitalistische samenlevingsvormen waarin er ‘aan het verleden alleen nog gerelateerd kan worden als een spektakel, als een voor consumptie behapbare benadering van de culturele marktplaats.’ Het spektakel verkoopt mij een gevoel dat alles weg lijkt te hebben van mijn herinneringen maar alleen zolang ik deze zelf weer kan doorverkopen.

Door rouw ontstaat er een complexe relatie tot het verleden die moeilijk valt te rijmen met dat spektakel. Na een persoonlijk verlies is het verleden zowel een punt waar innig naar verlangd kan worden als een voedingsbodem voor verdriet. Die paradox is niet zo behapbaar. Het gevolg daarvan, zo legt Ricciardi uit, is dat rouw primair een individuele omstandigheid is geworden. Rouw in het kapitalisme is een privéaangelegenheid die zich in de eerste plaats bevindt in de dimensie van het ego. Op die manier wordt rouw ontdaan van ethische en politieke aspecten.

Geïndividualiseerde rouw maakt verlies onzichtbaar, verhult het. Het vereenzaamt rouwenden en plaatst verlies waar we denken dat het hoort: in de marge. Het valt moeilijk te onderschatten hoe krachtig dit is als onderdrukkingsmiddel, aangezien we volgzamere consumenten zijn wanneer we ons niet verbonden voelen met elkaar. Het komt dus goed uit dat iets wat zo structureel en zo vaak voorkomt als rouw ervoor zorgt dat we ons alleen voelen.

Om, in tegenstelling tot huidige eenzame verbeeldingen van rouw, de ethische en politieke aspecten van rouw zichtbaar te maken moet volgens Ricciardi de ‘esthetiek van nostalgie worden overstegen.’ Rouw is niet alleen een persoonlijk verlangen naar een geïdealiseerd verleden. Rouw eist ook erkenning in het heden op. Dat is waar de rol van het ritueel binnenkomt.

Het enige ritueel dat ik kon bedenken wanneer ik mijn moeder miste, was het bezoeken van haar graf. Een begraafplaats en grafsteen zijn onmiskenbaar symbolen voor rouw. Er is een lange tijd geweest, toen ik haar dood nog niet had toegelaten, dat ik zo’n bezoek zag als een huishoudelijke klus: de steen schoonmaken, bloemen vervangen als dat nodig was en een nieuwe kaars aansteken. Later werd het een plek om te baden in zelfmedelijden.

Mijn beeld van het bezoeken van een graf kwam uit soapseries. Op tv richten verdrietige weduwen zich met het hoofd gebogen en uitgelopen make-up tot de grafsteen van hun geliefden. De beelden worden afgewisseld met sepiakleurige flashbacks naar idyllische momenten uit het verleden. Een vakantie in een warm land bijvoorbeeld. Ergens waar de zon scheen, die nu op de begraafplaats niet schijnt, nooit zal schijnen.

Ik deed mijn uiterste best om aan deze nostalgische esthetiek te voldoen, zelfs wanneer de zon het lef had toch gewoon te schijnen. Een katholieke begraafplaats biedt daar een goed decor voor, met dramatische rekwisieten zoals het enorme kruis met Jezus eraan. Maar met Jezus heb ik nooit een band kunnen opbouwen en het idee dat ik hier iets meemaak dat tussen hem en mij is, of nog erger, dat ik hier iets meemaak dat alleen over mij gaat, maakt me ongemakkelijk.

Ik heb een ander ritueel nodig en mijn alternatieven zijn schaars. Bij seculiere rituelen begeef ik me al snel op het terrein van schelpen en olifanten, gebaren die me te klein of te groot lijken, gebaren die niet passen bij wat ik meemaak.

Vere van der Veen

Volgens mij probeert de Amerikaanse dichter CAConrad hier een alternatief voor te bieden in hun dichtbundel While Standing in Line for Death. In de bundel staan de resultaten van achttien somatische, dat wil zeggen lichamelijke, poëzierituelen als reactie op de moord op hun vriend Earth. De rituelen krijgen vorm door uiteenlopende objecten en handelingen die hun herkomst vaak vinden in occulte wijsheden. Zo houdt het eerste ritueel in dat CAConrad een kristal om hun voorhoofd bindt ter hoogte van het derde oog en vervolgens een kleinere, ronde kwarts doorslikt. De kwarts reist door hun lichaam en verspreidt de informatie uit het kristal voor het derde oog. CAConrad maakt notities voor het gedicht.

CAConrad ontmoette Earth tijdens het aidsactivisme van de jaren 80. Ze kwamen beiden uit de witte arbeidersklasse, of zoals CAConrad het zelf zegt: ‘Ik ben de zoon van white trash.’ Het monotone en zware leven van hun ouders, die hun hele leven als fabrieksmedewerkers werkten, wilde CAConrad ontvluchten door naar de stad te verhuizen en te dichten. Maar zelfs het dichten bleek vatbaar voor een fabrieksmentaliteit: het werd vanzelf een herhalende en afwezige handeling. Deze realisatie inspireerde CAConrad om voortaan somatische rituelen onderdeel te maken van het schrijfproces. Het eerste ritueel hield in dat hen een rode pruik opzette en een hele dag alleen rood voedsel at.

Andere rituelen in reactie op het verlies van Earth worden uitgevoerd door bijvoorbeeld verhalen uit het nieuwe testament te zingen, daarna te schreeuwen, en vervolgens in een blender te stoppen samen met kristalwater. Of te luisteren naar het zoemende geluid van de koeling in de supermarkt, want ‘de koeling in de supermarkt is net als ieder mortuarium aan het afwachten tot iemand het lichaam ophaalt.’ CAConrad schudt een tarotspel negen keer voor de koeling, leest dan de bovenste kaart en maakt notities voor het gedicht.

De supermarkt lijkt me een geschikte plek om bij verlies stil te staan en de esthetiek van nostalgie te lijf te gaan. De kaarsen en bloemen die op de begraafplaats dienen om overledenen te herdenken zijn hier slechts inventaris. Ze staan in plastic en papier verpakt, geduldig wachtend op hun toekomstige functie. In potentie kunnen zij nog gebruikt worden voor romantiek, niet de dood, voor een felicitatie, niet condoleance. Netjes gespiegeld in schappen weerspiegelen zij de toekomst, niet het verleden. Pas als zij uit deze omgeving geplukt zijn, afgerekend en geplaatst onder het enorme kruis met de stervende Jezus op de begraafplaats, zijn zij tekenen van rouw geworden. In de supermarkt laat betekenis nog op zich wachten.

Emma van Meyeren is schrijver en DJ. Haar werk verscheen eerder bij Vice, Glamcult, De Groene Amsterdammer en rekto:verso.

Meer van deze auteur