Lopende zaken 2020

Poëzie / 20.04.20

Twee gedichten

Willem Thies

Verschillende manieren van blauw. Lippen van de kou. In de winter. Diepte. Een kneuzing. Beschadiging van onderhuids weefsel door stomp geweld (bijvoorbeeld door vallen of stoten). Zwelling, verkleuring. Een teug water, een slok zuurstof. Het koele. Kalmte. Zeevlak. Handen die drukken. Zakken vol kiezels. Hellende golf. Verzwelgen. Een kwal op het natte zand, een klont gelei. Niet het rood van een snede, een striem, een ontsteking. Iets rustgevends.

(In gang gezet door ‘134’, Bluets, Maggie Nelson)






Ik wil met jou zijn, met jou vul ik een ruimte.
Mijn borsten stromen van melk, je handen, je tikkende vingertoppen
wekken
haar op, ik ben een vrouw
voor jou, als je dat wilt.
Wit en glad en zacht en getint en ruw en rond en gespierd
en een man
en je klopt
op mijn borst en ik drup
melk.




Willem Thies (1973) debuteerde in 2006 met de bundel Toendra (bekroond met de C. Buddingh’-prijs). Vervolgens verschenen Na de vlakte (2008; nominatie J.C. Bloemprijs), Twee vogels één kogel (2012), Meer mensen dan reddingsvesten (2015), Na het paringsritueel (2018) en Mijn zoon hij zegt (2021).

Meer van deze auteur